1.2 Energie

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.2 Energie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.2 Energie

Slide 1 - Slide

2c
Welkom
telefoon niet in de bak
 zoek je eigen plek op
pak je spullen 
Wordt stil.


Slide 2 - Slide

Wat heb je nodig bij biologie
  • pen.
  • potlood
  • geodriehoek
  • gum
  • Boeken.
  • aantekeningenschrift.
  • plenda

Slide 3 - Slide

pak nu je plenda 
Zoek De volgende bio op:


2c: ma 18-9

Slide 4 - Slide

th 1.1 verbranding
lees: blz 15 t/m 17
maak: opdr 1 t/m 7
waar: blz 16 t/m 19







Slide 5 - Slide

Lesdoelen: 
  • Je kan benoemen welke stoffen er nodig zijn voor verbranding in je lichaam.
  • Je kan benoemen welke vormen van energie er vrijkomen bij verbranding in je lichaam.
  • Je weet waar en wanneer verbranding plaats vind.
  • je kan uitleggen wat er gebeurt bij lichamelijke inspanning. en waarom dit gebeurd

Slide 6 - Slide

wat gaan we vandaag doen
herhaling
leerdoelen 
oefening

Slide 7 - Slide

Terugblik

Slide 8 - Slide

Welke 2 stoffen zijn nodig voor de verbranding?

Slide 9 - Open question

Wat ontstaat er bij de verbranding?

Slide 10 - Open question

Verbranding kan je weergeven (schrijven) als een vergelijking. Hierbij zet je de stoffen die nodig zijn voor de pijl en de stoffen die ontstaan na de pijl.


Schrijf op een blaadje: de vergelijking voor verbranding.
(deze MOET je kennen voor de toets).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoe noem je een stof waarmee je een andere stof kan aantonen?
A
katalysator
B
enzym
C
indicator
D
proefstof

Slide 13 - Quiz

Instructie

Slide 14 - Slide

1.2 Energie
Net als bij een kaars, vindt er ook in je lichaam verbranding plaats.
Dit gebeurt in elke cel van je lichaam, dag en nacht.
Zonder verbranding gaat een cel dood.


Slide 15 - Slide

1.2 Energie
De brandstof voor de verbranding in je lichaam is glucose.
(en vet en eiwit)
Glucose zit in je voedsel (eten en drinken)

Slide 16 - Slide

1.2 Energie
Voor de verbranding van glucose is zuurstof nodig.

Zuurstof komt je lichaam binnen via de longen (via inademen).




Slide 17 - Slide

1.2 Energie
Bij verbranding ontstaat water, koolstofdioxide en energie.

Je lichaam gebruikt die energie.
Bijvoorbeeld om te bewegen en om warm te blijven.

Alle organen in je lichaam hebben energie nodig.

Slide 18 - Slide

nog even herhalen!!

Slide 19 - Slide

nog even herhalen!!
glucose

Slide 20 - Slide

nog even herhalen!!
glucose
warmte en beweging

Slide 21 - Slide

1.2 Energie
Als je sport, hebben je spieren veel energie nodig.
Die energie komt uit de verbranding in de spiercel.

Als je meer energie nodig hebt, gaat de verbranding dus sneller.
Er is meer zuurstof en brandstof nodig en er komt meer koolstofdioxide, water en energie vrij.

Slide 22 - Slide

opdracht 3
Wat opdracht 3.
Waar blz 17.
Wie: in tweetallen
tijd 5min
Klaar: opdracht 1 en 2
timer
5:00

Slide 23 - Slide

1.2 Energie
Bij lichamelijke inspanning (sporten) gebeurt er van alles in je lichaam:
- je gaat sneller ademhalen
- je hart gaat sneller kloppen
- je krijgt het warmer (en gaat zweten)

Slide 24 - Slide

1.2 Energie
Als je weinig lichamelijke inspanning hebt, dan heb je minder energie nodig. Er vindt weinig verbranding plaats in je cellen.

Je ademt rustiger en je hart klopt langzamer.

Slide 25 - Slide

th 1.1 verbranding
lees: blz 15 t/m 17
maak: opdr 1 t/m 7
waar: blz 16 t/m 19







Slide 26 - Slide

Lesdoelen: 
  • Je kan benoemen welke stoffen er nodig zijn voor verbranding in je lichaam.
  • Je kan benoemen welke vormen van energie er vrijkomen bij verbranding in je lichaam.
  • Je weet waar en wanneer verbranding plaats vind.
  • je kan uitleggen wat er gebeurt bij lichamelijke inspanning. en waarom dit gebeurd

Slide 27 - Slide

Evaluatie
  1. Wat ging goed?
  2. Wat kan beter ?
  3. Wat kan anders?

Slide 28 - Slide