What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
de futur proche
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
de futur proche gebruik je om aan te geven dat je iets nog
gaat
doen:
ik
ga
pizza
eten
wij
gaan
huiswerk
maken
We noemen dit de "toekomende tijd"
Slide 2 - Slide
je ziet dat we in het Nederlands het werkwoord
gaan
gebruiken in combinatie met een
heel werkwoord
het hele werkwoord is datgene wat je gaat doen
Slide 3 - Slide
In het Frans werkt dat op precies dezelfde manier:
je gebruikt het werkwoord
aller
en daarbij ook
een
heel werkwoord.
net zo als in het Nederlands moet je het werkwoord
gaan
vervoegen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Hoe gaat dat dan?
Slide 6 - Slide
Schrijf het rijtje van "aller" ( = gaan) op
Slide 7 - Mind map
Voorbeelden NL/FR:
(présent :) Paul
eet
een broodje => Paul
mange
un sandwich
(futur proche : )Paul
gaat
een broodje
eten
=> Paul
va
manger
un sandwich
(présent : ) Zina
koopt
een jurk = > Zina
achète
une robe
(futur poroche : ) Zina
gaat
een jurk
kopen
=> Zina
va
ache
ter
une
robe
...Wat valt je op wat betreft de plek van de werkwoorden?
Slide 8 - Slide
let op!
bij het werkwoord "aller" gebeurt er iets vreemds
je
vais
au cinéma =>
je
vais aller
au cinéma
(ik ga naar de bioscoop gaan)
In het Nederlands klinkt dit heel raar, maar in het Frans is dit heel normaal....
Slide 9 - Slide
Ok!
nu je het werkwoord
aller
kunt vervoegen, kun je de
futur proche
gaan maken
Slide 10 - Slide
Laten we oefenen!
Slide 11 - Slide
vul zoveel mogelijk (hele) werkwoorden in
Slide 12 - Mind map
Verzin 1 ding dat je vandaag gaat doen en schrijf dit in de futur proche op
Slide 13 - Mind map
Hoe vaak komt de "présent" voor?
Hoe vaak komt de "futur proche" voor?
Slide 14 - Slide
Zet in de futur proche:
je regarde une série.
A
je vas regarder une série.
B
je vais regarder une série.
C
je vais regarde une série
D
j'aller regarder une série.
Slide 15 - Quiz
Welke zin staat in de futur proche?
A
Monique et Pierre vont à Paris.
B
Monique et Pierre sont allés à Paris.
C
Monique et Pierre vont aller à Paris.
D
Monique et Pierre va aller à Paris.
Slide 16 - Quiz
Welke zin staat niet in de futur proche?
A
Tu as mangé une pizza.
B
Tu vas manger une pizza.
C
Vous allez manger une pizza.
D
Nous allons manger une pizza.
Slide 17 - Quiz
Zeg in het Frans dat je een film gaat kijken.
Slide 18 - Open question
Zeg in het Frans, in de futur proche, dat jouw zus naar school zal gaan.
Slide 19 - Open question
vous avez des questions?
Slide 20 - Slide
Les devoirs :
- Grammaire "Le futur proche": exercice 1, 2 et 3
- Lire texte "En vacances" + répondre aux questions
Slide 21 - Slide
More lessons like this
de futur proche
July 2021
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
de futur proche
April 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2tvm - de futur proche en savoir
June 2021
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Leren schrijven zinnen over de kleren en futur proche
January 2021
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
futur proche
January 2021
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
de futur proche
May 2021
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
de futur proche
September 2021
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
mc1 week 1 p3 Mercredi - online
February 2022
- Lesson with
22 slides
Frans
MBO
Studiejaar 1