Engels Holiday vocabulairy

Engels Holiday words
Hoofdstuk 1, Theme words
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Engels Holiday words
Hoofdstuk 1, Theme words

Slide 1 - Slide

Wat is de vertaling van
"Destination"
A
Route
B
Bestemming
C
Vervoer
D
Bus

Slide 2 - Quiz

Wat zien we hiernaast?
A
arrival
B
abroad
C
luggage
D
airport

Slide 3 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
"reis"

Slide 4 - Open question

Sleep de juiste woorden naar het juiste plaatje.
Toothbrush
Flip-flops
Beach towel

Slide 5 - Drag question

Wat is het Engelse woord voor
"rugzak"?
A
Clutch
B
Bag
C
Sunglasses
D
Backpack

Slide 6 - Quiz

Wat zien we hier?

Slide 7 - Open question

Sleep de plaatjes naar de juiste woorden.
Vertrek
Aankomst

Slide 8 - Drag question

Wat zien we hier?

Slide 9 - Open question

Welk plaatje past het best bij
"Flight"?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Wat zien we hier?

Slide 11 - Open question

Sleep de plaatjes bij het goede woord.
passport
Raincoat
Toothpaste

Slide 12 - Drag question

Wat zien we hier?
A
Passport
B
Raincoat
C
Headphones
D
Luggage

Slide 13 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor
"bagage"?

Slide 14 - Open question

Welk woord past het best bij dit plaatje?
A
Flight
B
Sleeeping bag
C
Passport
D
Abroad

Slide 15 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor "zonnebril" ?

Slide 16 - Open question