What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
21/10 Formuleren H2 -4 1Mha
Trappen van vergelijking
FORMULEREN (bij Spelling)
uitleg trappen van vergelijking Formuleren 4
maken opdrachten blz. 224/225
Blooket
timer
1:30
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Trappen van vergelijking
FORMULEREN (bij Spelling)
uitleg trappen van vergelijking Formuleren 4
maken opdrachten blz. 224/225
Blooket
timer
1:30
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Trappen van vergelijking
Slide 3 - Slide
stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
grot
er
groot
st
duur
duurd
er
duur
st
fijn
fijn
er
fijn
st
fantastisch
fantastisch
er
mee
st
fantastisch
Trappen van vergelijking
Slide 4 - Slide
Afwijkende vergrotende en overtreffende trap
Deze moet je onthouden:
Weinig - minder - minst
Veel - meer - meest
Goed - beter - best
Graag - liever - liefst
Slide 5 - Slide
Welke zin is goed?
Hij is groter
dan
ik.
of
Hij is groter
als
ik.
Slide 6 - Slide
Als of dan?
Vul de zin aan met de persoonsvorm. Dan kun je horen wat er moet staan.
Voorbeeld: Zij kan mooi
er
tekenen
dan
ik (kan).
Mijn docent is
net zo
groot
als
ik. (ben)
Bij een verschil gebruik je
dan.
Bij een overeenkomst (zelfde) gebruik je
als.
Slide 7 - Slide
maken Formuleren 4 blz. 224
FORMULEREN (bij Spelling)
maken blz. 225 opdracht 1 samen
opdracht 2 tot en met 5 zelfstandig
tijd over: test
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Er zijn drie trappen in de trappen van vergelijking. Welke hoort er niet bij?
A
stellende trap
B
vergelijkende trap
C
overtreffende trap
D
vergrotende trap
Slide 9 - Quiz
Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - meer mooi - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk
Slide 10 - Quiz
Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd
Slide 11 - Quiz
De trappen van vergelijking:
triest-triester-
A
triestst
B
meest triest
Slide 12 - Quiz
Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?
lief
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)
Slide 13 - Quiz
De trappen van vergelijking:
dwaas-dwazer-...
A
dwaasts
B
dwazerst
C
dwaast
Slide 14 - Quiz
Als of dan?
Mijn zusje is veel sneller...
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij
Slide 15 - Quiz
Als of dan?
Wij waren net even snel....
A
als hun
B
als zij
C
dan hun
D
dan zij
Slide 16 - Quiz
Als of dan?
De buurvrouw is creatiever ...
A
dan wij
B
als wij
C
dan ons
D
als ons
Slide 17 - Quiz
Als of dan?
Emma speelt net zo mooi piano ...
A
dan zij
B
dan haar
C
als zij
D
als haar
Slide 18 - Quiz
toets werkwoordspelling
Herkansen na de herfst- of kerstvakantie:
Lise
Hannah
Iris
Max
Isa
Karlise
Slide 19 - Slide
Formuleren H2: Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Het-woorden zijn altijd onzijdig.
Het paard, het boek, het schilderij, het apparaat
De-woorden kunnen mannelijk OF vrouwelijk zijn.
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is? -> zoek het woord op in het
woordenboek
Slide 20 - Slide
Let op!
Of een woord mannelijk of vrouwelijk is, heeft meestal niets te maken met mannelijk en vrouwelijk in de gewone betekenis
.
Slide 21 - Slide
Verwijswoorden
Als je het woordgeslacht weet, kun je het juiste verwijswoord kiezen!
Mannelijk = de deze / die
Vrouwelijk = de deze / die
Onzijdig = het dit / dat
Voorbeelden:
1. Meisje (o)
Het
meisje
dat
daar loopt, is mijn beste vriendin.
2. Pen (v)
De
pen
die
ik laatst zocht, heb ik teruggevonden.
3. Laptop (m)
Deze
laptop is stuk.
Slide 22 - Slide
maken Formuleren 3 blz. 222
FORMULEREN (bij Spelling)
maken blz. 222 opdracht 1 -3 in werkboek
maken opdracht 4 en 7
Slide 23 - Slide
Kies het juiste lidwoord!
... huis
A
de
B
het
Slide 24 - Quiz
Kies het juiste lidwoord!
... bal
A
de
B
het
Slide 25 - Quiz
Kies het juiste lidwoord!
... blik
A
de
B
het
Slide 26 - Quiz
Wat is het woordgeslacht?
et
ui
(het; o; meervoud:
etuis)
1. koker, foedraal, omhulsel: een etui voor schrijfgerei
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
Slide 27 - Quiz
Wat is het woordgeslacht?
k
o
p.te.le.foon
(de; m; meervoud:
koptelefoons
)
1. twee door een verende hoofdband verbonden telefoons
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
Slide 28 - Quiz
Kies het goede verwijswoord!
De appel ... ik gisteravond at.
A
die
B
dat
Slide 29 - Quiz
Kies het goede verwijswoord!
... klasgenootje heeft gespijbeld.
A
Deze
B
Dit
Slide 30 - Quiz
Kies het goede verwijswoord!
De oplader ... ik laatst kocht, is stuk.
A
die
B
dat
Slide 31 - Quiz
maken blz. 220 H2
samen maken blz. 221 opdracht 2
zelfstandig opdracht 3 t/m 6
lezen theorie blz. 222
maken blz. 222 opdracht 1 en 2 -> huiswerk 4 oktober
Slide 32 - Slide
De hond van de buren is heel lief en vrolijk, dus ze kunnen ... makkelijk alleen laten met hun kinderen.
A
hem
B
het
C
hij
D
zij
Slide 33 - Quiz
We kunnen nog niet naar het zwembad, want ... is nog niet open.
A
zij
B
hij
C
het
D
die
Slide 34 - Quiz
Uitlegfilmpje
Bekijk het uitlegfilmpje van Nieuw Nederlands.
Slide 35 - Slide
Geslacht opzoeken
Woordenboek
www.vandale.nl
Slide 36 - Slide
Woordgeslacht
Zelfstandige naamwoorden zijn mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.
mannelijk
de
-
vrouwelijk woorden
onzijdig
het
-
woorden
Slide 37 - Slide
Let op!
Het woordgeslacht heeft meestal niets te maken met mannelijk en vrouwelijk in de gewone betekenis.
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Formuleren - alle theorie
April 2025
- Lesson with
12 slides
Formuleren
March 2025
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
week 31 Formuleren
March 2025
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
paragraaf 3 verwijswoorden
5 days ago
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Formuleren paragraaf 2: Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
November 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
9 april 1E verwijswoorden
April 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
April 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
TV1 - Les 4
October 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1