1g-2-hh quiz

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling

Op tafel:
laptop (lessonup opgestart)


1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling

Op tafel:
laptop (lessonup opgestart)


Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

5.1 Je omgeving waarnemen
-Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
-Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel
-Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen

Slide 3 - Slide

Geef de betekenis van het begrip 'zintuig'

Slide 4 - Open question

Gezichtszintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Tastzintuig
Geur
Licht
Geluid
Smaak
Aanraking

Slide 5 - Drag question

Wie vangen de prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 6 - Quiz

Koppel het juiste begrip aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 7 - Drag question

5.2 Voelen, ruiken en proeven
- Je kunt de bouw en functies van de huid beschrijven
- Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt
- Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft

Slide 8 - Slide

Zoek bij elk zintuig de juiste taak
Warmtezintuigen
Tastzintuigen
koudezintuigen
Pijnzintuigen

Zijn er voor de prikkel pijn

Zijn gevoelig voor de prikkel, "hoe voelt het voorwerp aan"

Zijn gevoelig voor de prikkel "lagere temperatuur"

Zijn gevoelig voor de prikkel "hogere temepratuur"

Slide 9 - Drag question

In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend.
Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?

A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 10 - Quiz

Sleep de huid laag naar de juiste plaats
Onderhuids bindweefsel
Lederhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 11 - Drag question

Welke 5 smaken kunnen wij proeven?

Slide 12 - Open question

5.3 Horen en zien
- Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
- Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.

Slide 13 - Slide

Geluidstrillingen.
Oorschelp
Trommelvlies en gehoorbeentjes.
Slakkenhuis
Zenuwen

Slide 14 - Drag question

Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 15 - Drag question

In de tekening zie je een deel van het gezicht van een meisje. Rond het oog zijn vier plaatsen met een nummer aangegeven. Ook is de wenkbrauw te zien.
* Op welke plaats zit de traanklier?
* Heeft de wenkbrauw een beschermende taak bij het oog?

A
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: ja
B
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: ja
C
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: nee
D
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: nee

Slide 16 - Quiz

Benoem de onderdelen a, b en c van het oog.

Slide 17 - Open question

5.4 Zenuwstelsel
-Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
-Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.
-Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.

Slide 18 - Slide

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg

Slide 19 - Drag question

Zet in de juiste volgorde.
Hoe reageert mensen op uitwendige prikkels?
prikkel
zintuig
impuls
zenuw
hersenen
waarneming

Slide 20 - Drag question

5.8 Gehoorschade
- Je kunt uitleggen dat hard geluid kan leiden tot gehoorschade

Slide 21 - Slide

Wat weet je van het slakkenhuis?
Wat is NIET waar
A
Er zit vloeistof in. Lage tonen 'hoor je' diep in het slakkenhuis
B
Het slakkenhuis is een evenwichtsorgaan
C
Er zitten gevoelige onderdelen in. Deze reageren op geluid.
D
Er zijn hoge tonen die een mens niet hoort en een hond bijvoorbeeld wel

Slide 22 - Quiz

Welke verandering van het geluid is er in plaatje 1 en welke in plaatje 2?

Slide 23 - Open question