Betrekkelijke bijzin G3 LA

1 / 10
next
Slide 1: Slide
LatijnSecundair onderwijs

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'

Het antecedent is
A
Romanos
B
Milites
C
qui
D
Finn

Slide 2 - Quiz

'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'

De betrekkelijke bijzin is:
A
qui Romanos necaverunt, Galli sunt.
B
Galli sunt.
C
Milites ... Galli sunt.
D
qui Romanos necaverunt

Slide 3 - Quiz

'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'

Kies de juiste vertaling:
A
De Gallische soldaten hebben de Romeinen gedood.
B
De soldaten, die de Romeinen hebben gedood, zijn Galliërs.
C
De soldaten, die de Romeinen zullen doden, zijn Galliërs?
D
De Romeinen, die de soldaten hebben gedood, zijn Galliërs.

Slide 4 - Quiz

DOORDENKERTJE:
1. 'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'
2. 'Milites, quos Romani necaverunt, Galli sunt.'
Vertaal je allebei met: 'De soldaten, die de Romeinen hebben gedood, zijn Galliërs.' MAAR WAT IS HET VERSCHIL IN BETEKENIS? Leg hieronder uit:

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Perfectum
Futurum
simplex
Imperfectum
Plusquam-
perfectum
clamabo
legam
audiverunt
posuit
erat
credidisti
fuisse
appellabant
audivit
exstruxerant
tacebimus
duxit

Slide 7 - Drag question

Vertaal:
Quintus, qui Flaviam videt, gaudet.
timer
1:00

Slide 8 - Open question

Vertaal:
Flavia, cui Quintus donum dat, ridet.
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Pueri, quorum scena (=achtergrond) bella est,
Finn en Senna sunt.
timer
1:30

Slide 10 - Open question