SOEMA - Communicatie

SOEMA: COMMUNICATIE
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Sociale vaardighedenBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

SOEMA: COMMUNICATIE

Slide 1 - Slide

Wat betekent communicatie voor jou?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

NON-VERBALE COMMUNICATIE

Slide 4 - Slide

NON-VERBALE COMMUNICATIE: LICHAAM EN GEZICHT

Slide 5 - Slide

NON-VERBALE COMMUNICATIE
Je communiceert zonder woorden.
Je communiceert dus met je lichaam, gezicht, handen of houding.

Slide 6 - Slide

NON-VERBALE COMMUNICATIE
Voorbeelden: 
Een boze blik 😠 of een echte duim omhoog 👍 ,
Oogcontact of juist wegkijken.
Je laat dus zien wat je voelt, zonder iets te zeggen.

Slide 7 - Slide

Wat is non-verbale communicatie?
A
Praten met woorden
B
Je gezicht en lichaam gebruiken bij het praten
C
Alleen via Whatsapp
D
Alleen schrijven met woorden

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wat denk jij dat deze persoon voelt?
A
Boos 😠
B
Verdrietig 😢
C
Verbaasd 😲
D
Blij 😄

Slide 10 - Quiz

Wat kun je zeggen zonder woorden?
A
Je gezicht laat zien hoe je je voelt
B
Je houding zegt of je boos bent
C
Je ogen kunnen "nee" zeggen
D
Alles moet met woorden

Slide 11 - Quiz

VERBALE COMMUNICATIE

Slide 12 - Slide

VERBALE COMMUNICATIE
is praten of schrijven met woorden.

Slide 13 - Slide

Je gebruikt taal om iets te zeggen:
Ik ben boos,
Hoe gaat het?
Een sms sturen,
Een e-mail sturen.

Slide 14 - Slide

Verbale communicatie kan zijn:
Mondeling (spreken),
Schriftelijk (schrijven).
Je stem, toon en woorden zijn belangrijk om iets duidelijk te maken wat je bedoelt.

Slide 15 - Slide

Wat is verbale communicatie?
A
Praten of schrijven met woorden
B
Alleen lichaamstaal
C
Alleen emoji's
D
Stil zijn

Slide 16 - Quiz

DIGITALE COMMUNICATIE

Slide 17 - Slide

DIGITALE COMMUNICATIE
Wat is het? Je communiceert via een scherm, met berichten, emoji's, video's of apps.

Slide 18 - Slide

DIGITALE COMMUNICATIE
Voorbeelden:
WhatsApp-bericht 📱,
Een emoji sturen😢,
Videobellen,
TikTok of Instagram

Slide 19 - Slide

DIGITALE COMMUNICATIE
Je praat dus via je telefoon, tablet of computer.

Slide 20 - Slide

DIGITALE COMMUNICATIE
Digitale communicatie is breder dan alleen geschreven berichten en emoji's. Het gaat om alle vormen van communicatie via digitale apparaten. (geschreven berichten, emoji's, WhatsApp, Messenger, Videobellen, social media reacties)

Slide 21 - Slide

Wat is digitale communicatie?
A
Praten in een klas
B
Een sms sturen
C
Een boze blik
D
Een handdruk

Slide 22 - Quiz

Welke emoji gebruik jij het meest?
😁
😡
😢
😎
🤔

Slide 23 - Poll

COMMUNICATIEVORMEN

Slide 24 - Slide

COMMUNICATIEVORMEN
Je hebt dus verschillende vormen van communicatie:
Verbale communicatie,
Non-verbale communicatie,
Digitale communicatie.

Slide 25 - Slide

Welke vorm van communicatie hoort bij dit voorbeeld?
Ik zeg: Ik ben boos!
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Digitaal

Slide 26 - Quiz

Welke vorm van communicatie hoort bij dit voorbeeld?
Een boze blik 😠
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Digitaal

Slide 27 - Quiz

Welke vorm van communicatie hoort bij dit voorbeeld?
Een WhatsApp-bericht 📱
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Digitaal

Slide 28 - Quiz

Welke vorm van communicatie hoort bij dit voorbeeld?
Een emoji 😢
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Digitaal

Slide 29 - Quiz

Welke vorm van communicatie hoort bij dit voorbeeld?
De vraag: "Hoe gaat het?"
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Digitaal

Slide 30 - Quiz

Welke vorm van communicatie hoort bij dit voorbeeld?
Een echte duim omhoog houden👍
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Digitaal

Slide 31 - Quiz

Welke stelling over communicatie is juist?
A
Je communiceert alleen als je praat
B
Stil zijn is ook een vorm van communicatie
C
Alleen woorden zijn belangrijk

Slide 32 - Quiz

REFLECTIE

Slide 33 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?
Wat vond je leuk of interessant vandaag?

Slide 34 - Open question

COMMUNICATIE
Welke manier van communiceren gebruik jij het meest?

Slide 35 - Slide

AFSLUITVRAAG:
1 EMOJI ZEGT GENOEG.
Hoe vond je deze les?
A
😄
B
😕😠😢
C
🤔
D
😎

Slide 36 - Quiz