Les 7 2023-2024 Sterfstijlen

Praktijkvoering


Periode 1
Leerjaar 3
Les 7
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Praktijkvoering


Periode 1
Leerjaar 3
Les 7

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesindeling
  1. Welkom + Osiris
  2. Vorige les 
  3. Lesdoelen 
  4. Herhaling palliatieve/terminale zorg 
  5. Sterfstijlen
  6. Afronding + filmpje gekeken voor de volgende les!! 
                                `Over mijn lijk'

Slide 2 - Slide

10 min. speling
Vorige les
Wat is het verschil tussen palliatieve en terminale zorg?
Hoe wordt deze zorg gefinancierd? 
Wat is een hospice?
Wat voor zorg wordt er gegeven in de palliatieve terminale zorg?
Wat kun jij als DA doen tijdens deze fase?

Slide 3 - Slide

Hospice als u niet meer kunt genezen
In een hospice kunt u terecht als u niet meer kunt genezen. Hospices zijn kleinschalig opgezet en huiselijk ingericht. U komt in aanmerking voor een hospice als uw levensverwachting korter is dan drie maanden. 
Er is een ondertekende verklaring van een arts nodig waarin dit staat. Een huisarts, wijkverpleegkundige, transferverpleegkundige of medisch specialist kan u verwijzen naar een hospice. Maar u kunt u ook zelf aanmelden. Er zijn twee verschillende soorten hospices:
Het High-Care hospice. In een High-Care hospice is 24 uur per dag een verpleegkundige aanwezig. Ook hebben sommige High-Care hospices een eigen arts.
Het Bijna-thuis-huis. Hier zijn geen zorgprofessionals in dienst. Vrijwilligers werken samen met bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen. 
De verantwoordelijkheid voor de medische zorg ligt bij uw eigen huisarts, of bij een arts die verbonden is aan het hospice.
De kosten voor een hospice worden meestal vergoed. Er zijn verschillende mogelijkheden: de Wet langdurige zorg (Wlz), de regeling Eerstelijns verblijf (ELV) of de aanvullende verzekering.

= palliatieve zorg genoemd. Mensen die worden opgenomen in een hospice hebben een levensverwachting van ongeveer drie maanden.
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • Vertellen welke visies er op de dood zijn (sterfstijlen).
  • Uitleggen wat er bedoeld wordt met draagkracht en draaglast.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Herhaling palliatieve zorg
Palliatieve zorg: Gericht op kwaliteit van leven
Terminale zorg: Gericht op kwaliteit van sterven
  • Zorg kan thuis, in het ziekenhuis, of in een hospice 
  • 4 fasen: Behandeling van ziekte -> Behandeling van symptomen 
                    ->Verlichten van lijden -> Nazorg 
Financiering:
  • Wet Langdurige Zorg (WLZ): met indicatie, eigen bijdrage
  • Zorgverzekering: geen eigen bijdrage, soms vergoeding

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het filmpje `Over mijn lijk`
Dit was de opdracht die in is gezet voor de vakantie. 
Wie heeft dit (al) bekeken?  
In de volgende sheet even ter reminder! 

Bekijk die voor jezelf om de vragen van de vorige opdracht goed te kunnen beantwoorden.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Link

This item has no instructions

Slide 9 - Video

Duchenne spierdystrofie is een ernstige erfelijke spierziekte die de spieren aantast en verzwakt. De eerste verschijnselen zijn vaak al voor het tweede levensjaar zichtbaar.
Op den duur kunnen de aangetaste spieren niet meer gebruikt worden.
Sterfstijlen
Mensen kijken verschillend tegen het naderende overlijden aan:
  • De Vertrouwenden
  • De Socialen
  • De Rationelen
  • De Proactieven
  • De Onbevangenen

Slide 10 - Slide

Stichting STEM: Sterven op eigen manier
Veel mensen, ook zorgverleners, staan niet open voor een gesprek over doodgaan. Om toch een brug te slaan, moet bekend zijn welke opvattingen mensen hebben over de laatste levensfase en op welke manier ze het best kunnen worden benaderd.

De stichting STEM heeft de sterfstijlen ontwikkeld die gericht zijn op verbetering van de communicatie met de patiënt over het levenseinde
Sterfstijlen (2)
  1. Vertrouwend: 'De dood hoort bij het leven'
  2. Sociaal: 'Sterven tussen familie en vrienden'
  3. Rationeel: 'De dood, daar praten we niet over'
  4. Proactief: 'Ik bepaal hoe en waar ik wil sterven'
  5. Onbevangen: 'De dood is een ver-van-mijn-bed-show'

Slide 11 - Slide

  1. Vertrouwend: vaak gelovig/religieus. Weinig angst voor de dood (hemel), hebben behoefte aan rouwrituelen (dominee op bezoek, begrafenisdienst etc.)
  2. Sociaal: Angst/afkeer voor de dood, schuiven praten erover voor zich uit. Volgen wat gebruikelijk is en gaan ervan uit dat alles voor hen geregeld wordt als het zover is.
  3. Rationeel: hardwerkend, hechten waarde aan uiterlijk en status. Willen de controle houden, plannen zonder gevoelens.
  4. Proactief: Denken en praten erover. Hebben het meest geregeld. Van uitvaartverzekering, donorcodicil en testament tot wensenboekje, euthanasieverklaring en wel/niet reanimeren.
  5. Onbevangen: Vaak jonge mensen. Houden van genieten, grenzen verkennen en leven hun leven op een eigenzinnige manier. Willen alles uit leven halen, niet bezig met dood (weinig ervaring, vermijden).

Slide 12 - Slide

Wat herkennen de studenten bij zichzelf als zij dit zo horen?

Postmodern= zich verzetten tegen het modernisme
Huiswerk
  • Opdracht 3 (zie Cum laude van vorige les)  afmaken met daarin het filmpje `Over mijn lijk`
  • In je portfolio 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions