2B 5.1

• nask
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Afronding voortplanting

Aan het einde van de les kunnen jullie vertellen hoe het innerlijk en het uiterlijk wordt bepaald. 

1. Introductie hoofdstuk 5

Biologie

1 juni

filmpje

Vragen via lessonup

Bs. 1 maken

Aan de slag met de lesstof

Open blz 8

1. Moeilijke woorden

2. Vragen via lessonup

Moeilijke woorden

Fenotype: Uiterlijke kenmerken

Genotype: Erfelijke informatie in de cellen

Erfelijke informatie: De genen die je krijgt van je ouders

Chromosomen: langgerekte dunne draden in de celkern. Bestaat uit DNA.
DNA: Bevat genen die jouw eigenschappen bepalen.

Lichaamscellen: Cel van jouw lichaam (huidcel, levercel, etc)

Moeilijke woorden

Geslachtschromosomen: Bepalen of het organisme mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen heeft. 

Karyogram: een plaatje van de chromosomen van een persoon.

Bruin geverfd haar

1. Fenotype
2. Genotype

Gen voor blond haar van jouw moeder, gen van zwart haar van jouw vader

1. Fenotype
2. Genotype

Wat verander je?
Piercing

1. Fenotype
2. Genotype

Wat verander je?
Tattoo

1. Fenotype
2. Genotype

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
( We gaan uit van gezonde organismen)

Wat zijn geslachtschromosomen?

Lastige vragen

Regels: 

1. Ik zet de vraag op het bord.

2. Jij leest de vraag en bedenkt voor jezelf een antwoord (je mag het opschrijven)

3. Na 10 seconden kies ik iemand uit die het antwoord mag geven

Lastige vragen

Je gaat op vakantie naar Spanje. Je zit daar veel in de zon en jouw huid verkleurt. Iemand uit Engeland gaat ook naar jouw vakantie bestemming, maar die verbrand helemaal. 

Wat is het verschil in genotype bij jullie?

Wat is het verschil in fenotype bij jullie?

Lastige vragen

Voor jouw haarkleur heb je 2 genen gekregen. 1 van jouw vader en 1 van jouw moeder. 

Hoeveel genen heb je dan voor jouw oogkleur?

Lastige vragen

Voor jouw oogkleur heb je dus 2 genen. 

Hoe kan het zijn dat sommige kinderen een andere oogkleur hebben dan de ouders?