This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Normen, waarden & vooroordelen
Doel:
Je weet wat normen en waarden zijn
Je kent het verschil tussen normen en waarden
Je bent je bewust van je vooroordelen
Je hebt vaak meer met elkaar gemeen dat je denkt
Slide 1 - Slide
Opwarmen
Wat past bij jou?
Zet het in het juiste vakje op je werkblad
Op tijd komen
Rustig zijn
Gamen
TicToc
Muziek
Sportief
Druk
Relaxed
Vrolijk
Slordig
Creatief
Brutaal
Plannen
Zorgzaam
Innerlijk
Uiterlijk
Slide 2 - Slide
Als je nu om je heen kijkt zie je waarschijnlijk tussen de 15 en 30 klasgenoten zitten. Sommige ken je heel goed terwijl je met andere klasgenoten nog bijna nooit gesproken hebt.
In deze les gaat daar verandering in komen.
Theorie Waarden en Normen
Waarden
Waarden = iets wat jij belangrijk vindt.
Wat iemand belangrijk vindt, verschilt per persoon.
De één vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat je een oud persoon met u aanspreekt terwijl de ander dat niet uitmaakt.
Normen
Normen = gedragsregels waaraan je je moet houden
Er zijn in het dagelijks leven regels waaraan je je moet houden. Dit worden normen genoemd. Als je je niet aan de norm houdt, kun je hierop worden aangesproken/aangekeken.
Slide 3 - Slide
Oefening
Pak je telefoon er bij en oefenen maar!
Slide 4 - Slide
Eerlijkheid
A
Norm
B
Waarde
Slide 5 - Quiz
Op tijd komen voor een afspraak
A
Norm
B
Waarde
Slide 6 - Quiz
Gelijkheid
A
Norm
B
Waarde
Slide 7 - Quiz
Oude mevrouw helpen met oversteken
A
Norm
B
Waarde
Slide 8 - Quiz
Iemand laten uitpraten
A
Norm
B
Waarde
Slide 9 - Quiz
Vriendelijkheid
A
Norm
B
Waarde
Slide 10 - Quiz
Opdracht 2
Maak nu opdracht 2 op je werkblad
Slide 11 - Slide
Theorie vooroordelen
In het begin van deze les heb je nagedacht over waarom je wel veel met de ene klasgenoot spreekt en weinig met de andere.
Vaak komt dit omdat je vooraf al een bepaalde verwachting van iemand hebt. "Die is saai" of "die vindt voetbal niet leuk". Dit noemen we vooroordelen.
Vooroordelen kunnen ervoor zorgen dat je iemand niet aanspreekt of vooraf al je mening over iemand hebt gevormd zonder dat je diegene kent.
Vooroordeel
Oordeel dat je over iemand hebt zonder dat je de feiten kent
Slide 12 - Slide
Opdracht 3: Pizza Verdi
Maak de opdrachten van het werkblad tijdens het kijken van de korte film De docent zet de film op pauze zodat je de vragen kunt beantwoorden.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Opdracht 4: Feit of Fabel
Vul op het werkblad opdracht 4 in. Klaar? Wisselen maar! Kleine speeddate. De docent zet een timer en je wisselt van plek als de docent het zegt. Dan opnieuw vertel je je waarheid en leugen. De ander moet raden.
Klaar? Vergelijk opdracht 1 met elkaar.
Welke overeenkomsten hebben jullie? Had je dat verwacht?
timer
1:00
Slide 15 - Slide
Met hoeveel van je klasgenoten ga jij eigenlijk om?
A
0-5 klasgenoten
B
5-10 klasgenoten
C
10-15 klasgenoten
D
Met meer dan 15 klasgenoten
Slide 16 - Quiz
Met hoeveel van je klasgenoten ben jij écht goed bevriend?
A
0-2 klasgenoten
B
2-3 klasgenoten
C
3-4 klasgenoten
D
Met meer dan 5 klasgenoten
Slide 17 - Quiz
Moet je met iedereen bevriend zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
Wij mensen hebben al snel een oordeel
klaar, roep het eerste wat in je op komt bij de volgende foto's:
Vooroordelen in de praktijk
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Zie je hoe snel je een mening vormt over iemand die je nog niet eens kent?
Slide 25 - Slide
Ik weet wat normen en waarden zijn
Slide 26 - Poll
Ik ben mij bewust van mijn vooroordelen
Slide 27 - Poll
Ik heb mijn klasgenoten beter leren kennen
Slide 28 - Poll
Ik vond deze les
😒🙁😐🙂😃
Slide 29 - Poll
In deze les heb je geleerd
wat normen & waarden zijn
wat vooroordelen zijn
heb je gezien dat je vaak meer gemeen hebt met klasgenoten dan je denkt