Hoofdstuk 5. Basisboek Marketing Bedrijfskolom

1 / 36
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma vandaag
Opdrachten behandelen hoofdstuk 4.3 en 4.4
Oefentoets maken H4 
Uitleg hoofdstuk 5.1 De Bedrijfskolom
en 5.2 Bedrijfstakken.
Maken: Opdrachten 5.1 en 5.2. Tijd over: Verder met AmeRijck.
We stoppen om kw voor 2 ivm toets rekenen. Deze start om 2 uur. 1 uur de tijd voor 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten 4.3 en 4.4 
Maken: Oefentoets H 4

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 5.1 en 5.2 
Je leert hoe een bedrijfskolom eruit ziet en hoe je dit zelf kunt tekenen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bedrijfskolom
De route die het product aflegt van oerproducent tot eindgebruiker. Alle schakels die gepasseerd worden noemen we de bedrijfskolom.

In het filmpje op de volgende slide wordt dit nog een keer duidelijk uitgelegd.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Geldstroom loopt van beneden naar boven door de bedrijfskolom
Informatiestroom: naar beneden (handleidingen, reclame) én naar boven (reviews)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een bedrijfstak is wat anders dan een branche. 

Bedrijven die vergelijkbare werkzaamheden verrichten op de zelfde hoogte in de bedrijfskolom vormen samen een bedrijfstak. 

Een branche doorloopt juist de gehele bedrijfskolom.
Bedrijfstak

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Branche en bedrijfstak

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een brancheorganisatie komt op voor de belangen van alle ondernemingen uit ongeveer dezelfde branche.
Branche organisaties

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Branche en bedrijfstak
Bedrijfstak
Groothandel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Maken: Opdrachten 1 tot en met 17

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Programma vandaag
Uitleg 5.3 en 5.4
Opdrachten maken en de oefentoets.

Zelf nakijken: opdrachten 4.3 / 4.4 
5.1 en 5.2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bewegingen in de bedrijfskolom
De lengte van een bedrijfskolom kan per product verschillen.

Maar het aantal schakels in een bedrijfskolom kan ook veranderen, er zijn 4 mogelijkheden:

  1. Integratie
  2. Differentiatie
  3. Specialisatie
  4. Parallellisatie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verticale beweging: Integratie
Een schoenenzaak die de schoenen via een importeur inkoopt, kan besluiten om voortaan rechtstreeks bij de schoenenfabriek in Italië in te kopen.

Er gaat een schakel uit: bedrijfskolom wordt korter.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verticale beweging: Differentiatie
Een schoenenfabriek uit Italië die tot dan toe rechtstreeks aan de detaillist leverde, kan besluiten om een importeur in te schakelen.

Er komt een schakel bij: bedrijfskolom wordt langer.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Horizontale beweging: Parallellisatie
De importeur van Belgisch bier gaat ook Belgisch bronwater verkopen.

Er wordt een product uit een andere bedrijfskolom toegevoegd.
In het plaatje staat als voorbeeld een winkel, maar het kan elke schakel in de bedrijfskolom zijn!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Branchevervaging  
krijg je als het assortiment op zo'n manier verbreed wordt dat verschillende winkeltypen gedeeltelijk hetzelfde assortiment aanbieden.

Slide 20 - Slide

Ontstaat door parallellisatie. Benzinestations verkopen snoep en bloemen 

Horizontale beweging: Specialisatie
In het plaatje staat als voorbeeld een winkel, maar het kan elke schakel in de bedrijfskolom zijn!
Een groothandel gaat alleen nog kaas verkopen.

Hij stoot producten uit andere bedrijfskolommen af. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

veranderend klantgedrag 
 
  • one-stop-shopping = meerdere services in één winkel dus in één keer klaar. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

5.4 Samenwerkingsvormen in de detailhandel
Economische samenwerking

Inkoopcombinatie: samenwerkingsvorm van ondernemers, bulk inkopen bij de fabrikant.
Grossier wordt hierdoor uitgeschakeld. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

5.4 Samenwerkingsvormen in de detailhandel
Economische samenwerking

Vrijwillig filiaalbedrijf: geleid door detaillisten en een groothandel. 
Winkels onder zelfde naam en logo zoals spar. Winkels blijven zelfstandig. Nadelen: niet meer zelfstandig beslissen over de inhoud folder of samenstelling assortiment bijv. 
Voordeel: beter concurreren met grootfiliaalbedrijven

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Economische Samenwerking
Franchising is een samenwerking tussen een zelfstandige ondernemer (de franchisenemer) en een grote organisatie (de franchisegever). De franchisenemer maakt tegen betaling gebruik van de (succesvolle) formule van de franchisegever en kan daardoor direct een bedrijf starten

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Franchisenemer

De franchisenemer houdt zijn eigen bedrijf en blijft zelf verantwoordelijk
De franchisenemer heeft tijd voor leidinggeven aan de winkel en voor de klant en hoeft zich minder met marketing bezig te houden

De franchisenemer levert een deel van zijn zelfstandigheid in.
De franchisenemer moet een deel van de omzet afstaan aan de franchisegever: De franchisefee.
Indien de franchisenemer zich aansluit bij een franchising, dan moet hij een entryfee betalen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Franchisegever
De franchisegever kan gemakkelijk en snel de winkelformule uitbreiden
De franchisegever krijgt van de franchisenemer een franchisefee voor het gebruik van de formule
De franchisenemer is bekend met de lokale markt, en kan daar met de franchise goed op inspelen.

De franchisegever mag zich niet bemoeien met de dagelijkse gang van zaken in de winkel. Hij loopt daardoor gevaar op beschadiging van de handelsnaam. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Alle opdrachten maken!!!

Klaar? Zelfstandig nakijken. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Bedrijven die vergelijkbare werkzaamheden verrichten op dezelfde hoogte in een bedrijfskolom:
A
Branche
B
Bedrijfstak
C
Sector
D
Divisie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een groep bedrijven in de gehele bedrijfskolom die zich met dezelfde producten bezighoudt, noem je een branche.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Handelsbedrijven die kleine partijen opkopen en verkopen in grote partijen, noem je:
A
collecterende handel
B
distribuerende handel

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het als de bedrijfskolom langer wordt doordat er schakels worden toegevoegd?
A
differentiatie
B
integratie
C
parallellisatie
D
specialisatie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het als een bedrijf zijn assortiment uitbreidt met andere productgroepen?
A
differentiatie
B
integratie
C
parallellisatie
D
specialisatie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Van welke beweging in de bedrijfskolom is sprake als fabrikanten direct gaan leveren aan consumenten?
A
Integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Een fabrikant richt zich in de bedrijfskolom op één productgroep. Hoe noem je deze strategie?
A
Integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Een bedrijf kiest ervoor om een tussenhandel in te schakelen.

Van welke beweging is hier sprake?
A
Integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions