4HAVO Future explanation

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

3VWO FUTURE

UNIT 3

1. Grammar explanation on future : Reference book p. 59+60 
2. Please make notes!  

1. Present Continuous

Je gebruikt de Present Continuous als dingen 

afgesproken / geregeld zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren.

My mom and I are visiting Amsterdam this Saturday.

Het verschil tussen de Present Continuous en 

to be going to + hele ww is echter minimaal!

Je kunt deze best wel eens door elkaar heen gebruiken!

2. Will + hele ww

Je gebruikt will  + hele ww als dingen 

spontaan gebeuren en als je een voorspelling doet zonder bewijs (bijvoorbeeld een mening).

I think we will stay inside a few more weeks longer.

Will It rain tomorrow? If not, we are going to the beach!

3. To be going to + hele ww

Je gebruikt to be going to + hele ww als dingen vooraf al gepland zijn en als je een voorspelling doet met bewijs.

Look at those dark clouds! It is going to rain.

I am not going to the school dance tomorrow, because I didn't buy a ticket.

4. Present Simple

Je gebruikt de Present Simple als iets in de toekomst volgens een schema gaat gebeuren. Dit zijn dingen die heel zeker zijn.

Bijvoorbeeld roosters en treintijden.

The train arrives at 9 o'clock tomorrow morning.

will + not = WON'T

will

to be going to

present continuous

pres. simp.

prediction, no proof

prediction, with proof

arrangements

timetables

promises

plans for the future

VRAAGZIN: Zet de woorden in de goede volgorde. 

in the ocean

swim

going to

Simon

is

they

are

going to

buy

new trainers

They won't keep the books.

1. Present Simple
2. Past Simple
3. Present Perfect
4. Simple future/will future

Voor dingen waarvoor je een afspraak hebt staan..

1. future : will
2. future: to be going to
3. present continuous
4. present simple

Voor dingen die je van plan bent gebruik je de …..

1. Future met will
2. Present continuous
3. Future met going to
4. Present simple

Let's go to the cinema tonight.
The movie ___ at 8.

1. will start
2. starts
3. is going to start
4. is starting

In the summer break my sister ... her room. It needs some new paint.

1. will re-decorate
2. am going to re-decorate
3. is going to re-decorate
4. won't re-decorate

Future: wanneer gebruik je going to?

Maak nu zelf een zin met de Future

How did you appreciate this class?