Rijks V2 , chapitre 2 bijv nw + ww avoir/être/faire/aller

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

CHAPITRE 2  vwo 2

Bonjour!

Le programme d'aujourd'hui:

• Comment ont été vos vacances?
• herhaling: het bijvoeglijk nw
• faire: exercice 16 + 17 p. 70/73

Programme d'aujourd'hui

Leerdoelen. Je kan:

- de vorm van het bijv nmw aanpassen in het Frans

- uitdelen werkwoordenstencil

Tu as passé de bonnes vacances?

C'était super!

J'ai passé de bonnes vacances!

C'était nul.

J'ai joué à la console

J'ai fait la grasse matinée.

Les animaux

le lapin

le chat

l'oiseau

le hamster

le chien

le cochon d'inde

le poisson

la tortue

combineer de werkwoorden

kijken

helpen

veranderen

kopen

delen

geven

aider

acheter

donner

changer

partager

regarder

vrouwelijk zelfstandig naamwoord (3)

mannelijk zelfstandig naamwoord (3)

werkwoorden (6)

bijwoord /

voorzetsel (5)

adjectif (5)

(bijvoeglijk naamwoord)

le mariage

le cousin

la cousine

la fête

la pauvre

le pauvre

j'attends

on vient

je n'ai pas faim

regarder

partager

changer

là-bas

mignon

à coté de

souvent

en train de

parfois

mignonne

pénible

sympa

pauvre

-> vocabulaire A page 88

Hoe beschrijf jij deze personen?

Combine  les adjectifs et les photos. (meerdere mogelijk)

gentil/le

sympa

sévère

nerveux

drôle

vieux

beau/belle

mignon/ne

sportif/ve

jeune

In het Frans..

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het bijvoeglijk naamwoord 

• Het blauwe huis
• De paarse fiets
• De leuke klas

In het Frans..

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  

Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk en / of meervoud is.

In het Frans

• J'ai une grande maison
• J'ai un grand vélo
• Les maisons sont grandes
• Les vélos sont grands

In het Frans..

Chapitre 2 aantekening: 

• J'ai une grande maison
• J'ai deux grandes maisons
• J'ai un grand vélo
• J'ai deux grands vélos

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	e
meervoud	s	es

Deze letters komen achter het bijvoeglijk naamwoord

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD BASISREGEL

In het Frans..

Onregelmatige vormen

Deze vormen leer je uit het hoofd

mannelijk enk.	mannelijk mv	vrouwelijk enk	vrouwelijk mv.	vertaling
bon	bon s	bonne	bonne s	goed
beau	beau x	belle	belle s	mooi
nouveau	nouveau x	nouvelle	nouvelle s	nieuw
vieux	vieux	vieille	vieille s	oud

In het Frans..

Par exemple

Deze vormen leer je uit het hoofd

• J'ai une belle villa
• Les maisons sont belles
• J'ai un nouveau vélo
• Les vélos sont nouveaux

In het Frans..

Deze bijvoeglijk naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord in het Frans.

Plaats

J'ai une grande maison
J'ai un nouveau vélo
Elle a un vieux poisson

Bon, vieux, beau
petit, grand, nouveau

J'ai un petit frère
Lina est ma grande soeur.

J'ai mangé un bon gâteau

In het Frans..

Andere bijvoeglijk naamwoorden staan in het Frans achter het  zelfstandig naamwoord.

Un chat noir

Un lapin adorable

Les cheveux blonds

OEFENEN: hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:

bijvoeglijk naamwoord + es

bijvoeglijk naamwoord + e

bijvoeglijk naamwoord + s

mannelijk meervoud

vrouwelijk enkelvoud

vrouwelijk meervoud

oefenen

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

grande

grandes

grand

grands

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?

VOOR

ACHTER

italien

mauvais

noir

joli

beau

sportif

Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek

Vrouwelijk enkelvoud

Mannelijk enkelvoud

Vrouwelijk meervoud

Mannelijk meervoud

beau

nouvelle

nouveau

vieilles

bon

bonnes

beaux

belles

bons

bonne

GRAMMAIRE Het bijvoeglijk naamwoord

1.   Ma petite soeur est très                           .

2.  C'est un T-shirt                           .

3.  Mes frères sont                           .

3.  Ma grand mère est                        .

4.  Je suis un                                 garçon au club.

belles

belle

beaux

vert

verte

verts

drôl

drôle

drôles

vieille

vieux

vieilles

nouvelle

nouveau

nouvel

Au travail!

Faire: 

• exercice  16ABCDE p. 70  
• exercice 17BCD p. 72 

Klaar?
leren: woordjes blok A en B blz 88

oefen via verbuga.eu met: avoir, être, faire en aller (zie stencil)

1 C'est un appartement joli

2 Ses nouvelles chansons sont en anglais.

3 C'est un confortable hôtel.

4 Tu as une bonne idée.

5 Ici, il y a des sympas profs.

6 Elle est une jalouse fille. 

7 J'ai une petite soeur.

PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

1 une question difficles

2 Ce gâteau est bon.

3 Je vois des filles françaises.

4 La voiture est noir.

5 Les actrices sont amusantes..

6 J'ai eu une mauvais note.

7 On a un chien gentille.

VORM van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.