2.4 Zien

2.4 Zien
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4 Zien

Slide 1 - Slide

6.1 Licht

Slide 2 - Slide

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 3 - Slide

Tijdens de les
  • Doe actief mee
  • Bij vragen eerst je vinger opsteken
  • stoor niet                  
  • Houd het lokaal netjes

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Lesoverzicht
  • Uitleg: 6.1 (blz. 51)
  • Hw controle / bespreken

  • lezen en maken

 (opdracht 7 t/m 17)


  •  samenvatting 6.1

Slide 6 - Slide

Waar komt licht vandaan?
Licht komt van een Lichtbron

Lichtbron: alles wat zelf licht geeft
                       een lamp, de zon, kaarsvlam

Licht op een voorwerp: weerkaatsing
                                                 licht komt in je ogen===> zien

Slide 7 - Slide

Regenboog
Regenboog: 
-als het regent en de zon schijnt
-witte licht zon = niet meer wit
-witte licht  wordt in 7 kleuren weerkaatst

De kleuren van de regenboog vormen samen: 
een kleurenband of spectrum

Slide 8 - Slide

Kun je alle kleuren zien?
ROGGBIV

Straling  [niet zien]
Ultraviolet (UV)
Infrarood (IR)


Slide 9 - Slide

6,2 Schaduwen

Slide 10 - Slide

schaduw
Als je een ondoorzichtig voorwerp in het licht zet, laat hij geen licht door. 

Achter dit voorwerp ontstaat dan een schaduw. 

Slide 11 - Slide

Doorzichtige schaduw

Doorzichtige voorwerpen krijgen geen echte schaduw. 

Zij laten het licht wel (deels) door.

Slide 12 - Slide

Halfschaduw
Kernschaduw

Slide 13 - Slide

Schaduwen
Schaduw ontstaat op plaatsen waar licht niet kan komen. 

Licht gaat altijd rechtuit, daarom kun je een schaduw goed tekenen. 

Een schaduw kan nooit kleiner worden dan het voorwerp

Slide 14 - Slide

Zonsverduistering
Schaduw van de maan valt op de aarde.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De lichtbron in het filmpje is:
A
Indirect
B
Direct
C
Spectrum

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

lesinhoud
Terugblikken
huiswerk controle / bespreken
6.2: opdracht 8 t/m 12 & test jezelf
uitleg 6.3

Slide 20 - Slide

Huiswerk

1. afmaken: 6.1 + testjezelf



2. lezen en maken

 



3. de begrippen uitwerken:

blz.    t/m    (vergedrukte woorden)



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Klas verlaten
  • Je huiswerk is genoteerd
  • Je werkplek netjes             achterlaten
  • De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
  • Je vertrekt rustig 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

De buitenste laag van je oog heet
A
Vaatvlies
B
Harde oogvlies
C
Netvlies
D
Pupil

Slide 28 - Quiz

Welk gedeelte van het harde oogvlies is doorzichtig?
A
Hoornvlies
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 29 - Quiz

Het gekleurde deel van je oog heet de
A
Pupil
B
Lens
C
Iris

Slide 30 - Quiz

Uit welke drie lagen bestaat je oog?

Slide 31 - Open question

en nu aan de slag!

1. Nakijken en verbeteren 2.4


klaar????


2. Samenvatting 2.5


Evaluatie: opdracht

timer
15:00

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Hoe komt het licht binnen
oog : hoornvlies -pupil - lens - netvlies -oogzenuw

Slide 34 - Slide

 onderdelen oog

1. oogwit


2. pupil




3. ooglid / wimpers







functie

1. ligt om de iris heen


2.  gat in de iris die je ziet als een zwarte stip; hier gaat licht door in je oog


3. beschermen je ogen  tegen stof en zweet

Slide 35 - Slide

onderdelen oog 
4. wenkbrauw

5. traanklier
functie
4. houdt zweet tegen

5. zit boven je oog; maakt traanvocht
3 taken:
*houdt je ogen vochtig
*zorgt dat vuil in je ogen wegspoelt
*doodt ziekteverwekkers, traanvocht is zout

Slide 36 - Slide

onderdelen oog
6. traanbuis: 


7. harde oogvlies:



8.hoornvlies
functie
6. vervoert het vocht naar je neus


7. het buitenste laag van het oog ; is wit, stevig en hard; je ziet dit als oogwit

8. zit om het harde oogvlies heen; is doorzichtig; hier komt licht het oog binnen

Slide 37 - Slide

onderdelen oog
9. lens 

10. netvlies



11. oogzenuw


functie
9. zorgt  dat je alles scherp ziet

10. bevat zintuigcellen; 
de prikkel licht wordt omgezet in een bericht

11. hierin gaan de  berichten door; Pas in je hersenen weet je wat je ziet

Slide 38 - Slide

onderdelen oog
12. oogspieren



13. Vaatvlies
functie
12. zitten aan het oog vast; hierdoor kun je je ogen bewegen

13. bevat bloedvaten; bloedvaten voeden het oog en voeren afvalstoffen af.

Slide 39 - Slide

onderdelen oog
14. blinde vlek



15. gele vlek 


16. Glasachtig lichaam
functie
14. hier verlaat de oogzenuw het oog; hier zitten geen zintuigcellen

15. bevat veel zintuigcellen; hiermee zie je alles in kleur

16. is een heldere vloeistof

Slide 40 - Slide

onderdelen oog
17. oogkassen

functie
17. hierin liggen je ogen goed beschermd; zijn holten in je schedel; zijn opgevuld met vetweefsel, zodat er geen stoten en schokken in de oogkassen ontstaan als je beweegt; je ogen zitten hierin vast met spieren

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide