Personeelsbeleid en Interne Organisatie (3e) H4. De organisatie

Beco-afspraken
  • ik ben stil als de docent, of een andere leerling, aan het woord is
  • als ik iets wil vragen of zeggen in de klas, steek ik mijn vinger op
  • als ik zelfstandig werk, heb ik alleen fluisterend overleg met mijn buurman/vrouw (en niet met mijn achter buurman/vrouw)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beco-afspraken
  • ik ben stil als de docent, of een andere leerling, aan het woord is
  • als ik iets wil vragen of zeggen in de klas, steek ik mijn vinger op
  • als ik zelfstandig werk, heb ik alleen fluisterend overleg met mijn buurman/vrouw (en niet met mijn achter buurman/vrouw)

Slide 1 - Slide

Week 44 (vanaf 27 oktober 2025)
Hoofdstuk 4. De organisatie
  • terugblik vorige les (ontslag)
  • opdracht 3.6 t/m 3.9 klassikaal
  • leerdoelen
  • instructie (de organisatie)
  • 2 filmpjes (ontslag met vergunning UWV en transitievergoeding)
  • weektaak: 4.1 t/m 4.15 (Personeelsbeleid en Interne Organisatie)

Slide 2 - Slide

Terugblik (ontslag)
Ontslag is het beëindigen van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. Een arbeidsovereenkomst kan om verschillende redenen (6) tot een einde komen:
  1. einde van rechtswege
  2. met wederzijds goedvinden
  3. opzegging met vergunning van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen)
  4.  ontbindingsverzoek bij de kantonrechter
  5. opzegging door werkgever of werknemer
  6. ontbindende voorwaarden of overlijden


Slide 3 - Slide

Opdracht 3.6 t/m 3.9

Slide 4 - Slide

Leerdoelen H4. De organisatie
  • Ik kan de begrippen op pagina 39 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan het bestaansrecht van een organisatie uitleggen.
  • Ik kan uitleggen in welke maatschappelijke behoeften de organisatie voorziet.
  • Ik kan de betekenis van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) op een organisatie uitleggen.
  • Ik kan de verschillen uitleggen tussen een commerciële en niet-commerciële organisatie.
  • Ik kan de verschillen tussen natuurlijk persoon en rechtspersoon uitleggen.
  • Ik kan de kenmerken van de rechtsvormen stichting en vereniging noemen.
  • Ik kan de keuze voor een bepaalde rechtsvorm uitleggen.
  • Ik kan de belangrijkste bevoegdheden van de organen binnen een organisatie, bestuur, raad van toezicht en algemene ledenvergadering, noemen.

Slide 5 - Slide

Doel en bestaansrecht
 Wat is het doel van een organisatie?
  • winstmaximalisatie
  • kennis verschaffen, maatschappelijk doel (bibliotheek)


Een organisatie heeft bestaansrecht als ze waarde creëert
voor de buitenwereld:
  • producten en diensten
  • werkgelegenheid creëren en inkomen
  • innovaties
  • belastingopbrengsten

Slide 6 - Slide

MVO
MVO = Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (sustainability)

Slide 7 - Slide

Omvang
Absolute omvang van een organisatie:
  • ondernemingen vergelijken op basis van hun afzet, omzet, aantal medewerkers of balanswaarde (bezittingen)

Relatieve omvang van een organisatie:
  • de grootte van een onderneming meten in verhouding tot een andere onderneming (bijvoorbeeld binnen één branche)

Slide 8 - Slide

Omvang (voorbeeld indeling)

Slide 9 - Slide

Soorten organisaties
Criteria hoe we soorten organisaties kunnen onderscheiden:
  1. omvang (o.b.v. afzet, omzet, aantal medewerkers of balanswaarde verdelen naar klein, middengroot of groot bedrijf)
  2. type product (goederen of diensten, goederen zijn materieel, diensten zijn immaterieel, onscheidbaar en vergankelijk)
  3. markt (consumenten- of producentenmarkt / zakelijke markt)
  4. commercieel of niet-commercieel (met of zonder winstoogmerk, niet-commercieel zijn bijvoorbeeld sportverenigingen, politieke partijen, vakbonden, kerkgenootschappen, consumenten-organisaties, milieu-organisaties en TV-omroepen)
  5. rechtsvorm (juridische / wettelijke vorm van de organisatie)

Slide 10 - Slide

Rechtsvormen

Slide 11 - Slide

Rechtsvormen
De 6 rechtsvormen die je moet kennen:                      
  1. EenmansZaak (EZ)                                                natuurlijk persoon             commercieel                      IB
  2. Vennootschap onder Firma (VoF)                   natuurlijk persoon            commercieel                      IB
  3. Besloten Vennootschap (BV)                            rechtspersoon                   commercieel                  VpB
  4. Naamloze Vennootschap (NV)                         rechtspersoon                   commercieel                  VpB
  5. Vereniging                                                                 rechtspersoon                   niet commercieel
  6. Stichting                                                                    rechtspersoon                   niet commercieel

Slide 12 - Slide

Natuurlijk <> Rechtspersoon
Natuurlijk persoon
Rechtspersoon
mens van vlees en bloed
organisatie
als persoon juridisch aansprakelijk voor doen en laten
als onderneming juridisch aansprakelijk voor doen en laten
als persoon rechten en plichten
als onderneming rechten en plichten
kan bezittingen en schulden hebben
kan bezittingen en schulden hebben
hoofdelijke aansprakelijkheid
aansprakelijk voor schulden met zowel zakelijk als privé vermogen
eenmanszaak en VoF
BV, NV, vereniging en stichting

Slide 13 - Slide

EenmansZaak (EZ)
  • 1 eigenaar
  • volledige zeggenschap
  • eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor schulden, dus ook met privé vermogen
  • kan wel personeel in dienst hebben!
  • continuïteitsrisico (moeilijk aan lening komen) 

Slide 14 - Slide

Venootschap onder Firma (VoF)
  • 2 of meer eigenaren
  • overleg
  • specialisatie mogelijk
  • elke vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor schulden, dus ook met privé vermogen
  • kan ook personeel in dienst hebben!
  • winstverdeling afspreken (indien niet afgesproken: winst verdelen naar evenredigheid van het ingebrachte vermogen)

Slide 15 - Slide

BV en NV
  •  rechtspersonen, eigenaren niet persoonlijk aansprakelijk
  •  kapitaal verdeeld in aandelen (deel van het eigen vermogen)
  •  BV: aandelen op naam, niet vrij verhandelbaar, alleen met toestemming van andere aandeelhouders
  •  NV: aandelen zijn vrij op de beurs te verhandelen, aandeel aan toonder: degene die het aandeel toont, is eigenaar

Slide 16 - Slide

Belastingen
Een natuurlijk persoon (EZ of VoF) betaalt over de winst InkomstenBelasting (IB) in box 1 (inkomen uit werk en woning).

Een rechtspersoon (BV of NV) betaalt over de winst VennootschapsBelasting (VpB).

Pas als er winst na belastingen (VpB) van de rechtspersoon (BV of NV) aan de Directeur Groot Aandeelhouder (DGA)  uitgekeerd wordt (dividend), betaalt de DGA tevens InkomstenBelasring (IB) in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang). 

Slide 17 - Slide

Stichting <> Vereniging
Stichting
Vereniging
geen leden
wel leden
inkomsten via schenkingen en subsidie
inkomsten via contributie, giften, overheidsbijdragen, sponsoring en extra gelden uit commerciële activiteiten
geen gekozen bestuur
leden kiezen een bestuur (ALV)
ideëel doel
ideëel doel
rechtspersoon
rechtspersoon

Slide 18 - Slide

Rechtsvormen


Commerciële
organisaties




Niet commerciële
organisaties

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Weektaak
  • wat: opdracht 4.1 t/m 4.15 (Personeelsbeleid en Interne Organisatie)
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 4.7 zelftest

Slide 21 - Slide