OP 3 Les 3 Verstandelijke beperking: Syndromen

1 / 35
next
Slide 1: Slide
BewegingsagogieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Verstandelijke beperking deel III: Syndromen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma van de les

  • Lesdoelen (2 min)
  • Herhaalvragen (5 min)
  • Voorkennis (3 min)
  • Theorie syndromen (10 min)
  • Verwerken (60 min)
  • Klaar?
  • Evalueren (5 min)
  • Exitticket (5 min)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
- weet ik wat ik moet leren voor de toets volgende week.
- kan ik uitleg geven aan mijn klasgenoten over mijn uitgewerkte syndroom.
- weet ik de belangrijkste kenmerken te benoemen van de andere syndromen aan de hand van mijn ingevulde schema.
- heb ik de informatie m.b.t. syndromen compleet ingevuld in het schema om te kunnen leren.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De herhaalvragen:
Krijg je de bal geef je antwoord:

1: Vraag over de vorige les

2: Vraag over de vorige les

3: Vraag over de vorige les


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

 Voorkennis activeren
Wie kent een syndroom of kent mensen met een bepaald syndroom?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Specifieke syndromen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Specifieke syndromen
  • Een aantal kenmerken of symptomen komen gemeenschappelijk voor.
  • Oorzaak hoeft niet duidelijk te zijn.
  • Meestal gaat het om een chromosomale afwijking.
  • Vaak vernoemt naar de ontdekker
  • Mensen met hetzelfde syndroom ogen hetzelfde maar ontwikkelen zich niet hetzelfde.
  • Onderlinge verschillen zijn groter dan de opvallende overeenkomsten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Syndromen
  • moeilijk om alles uit je hoofd te leren
  • moet het kunnen opzoeken en toepassen

Welke gaan wij behandelen:
- syndroom van Down
- syndroom van Prader Willi
- Fragiele X syndroom
- Angelman syndroom

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Enkele andere syndromen
- Cri du Chatsyndroom
- Syndroom van Cornelia de Lange
- Syndroom van Edwards
- Syndroom van Bardet-Biedl
- Syndroom van Laurence-Moon-Bardet-Biedl
- Syndroom Wiliams Beuren

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oorzaak
Een verandering in genen, die willekeurig zou kunnen zijn, of geërfd, wordt gezegd dat het Williams-Beuren syndroom veroorzaken.


De verandering is de schrapping van genetisch materiaal uit een specifiek gebied van chromosoom 7

Het verwijderde gebied heeft 26 tot 28 genen en dit kan de reden zijn van karakteristieke kenmerken van de aandoening

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Uiterlijke kenmerken

Karakteristieke gelaatstrekken zoals; 
brede mond, 
kleine opstaande neus, 
wijd uit elkaar liggende tanden en volle lippen
Korte gestalte
Verzonken borst

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken motorisch/lichamelijk
Hart-en bloedvatafwijkingen
Verhoogde hoeveelheden calcium in het bloed
Nierafwijkingen
Verziendheid
Gewrichtsproblemen
Zachte, losse huid
grote kans op Epilepsie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken cognitief
Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD)
Intellectuele handicap
Vertraagde spraak
Leerstoornissen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken Soc-aff
Bepaalde fobieën
Vaak zijn mensen met WBS uiterst sociaal en muzikaal
Afkeer van fysiek contact
Gevoeligheid voor hard geluid

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

BA consequenties
Mot
Hart-en bloedvatafwijkingen
Nierafwijkingen
Verziendheid
Gewrichtsproblemen
grote kans op Epilepsie
Goed letten op belastbaarheid en max hartslag
goed kijken en vragen naar hoe ze het volhouden
let op obstakels
matjes en zachte materialen voor veiligheid
Cogn
leerstoornissen
adhd
minder IQ
vertraagde spraak
veel herhalen van stof
korte instructie
praatje plaatje daadje
veel werken ook met picto's
Soc-aff
Bepaalde fobieën
sociaal en muzikaal
Afkeer van fysiek contact
Gevoeligheid voor hard geluid
gebruik veel ritme en muziek ondersteuning tijdens het leren
let op contact en nabijheid en speel in op angst
geen harde onverwachte geluiden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verwerken Syndromen 

(1. syndroom van down, 2. fragiele-X-syndroom, 3. Syndroom van prader Willi, 4. Angelman-syndroom)
Ronde 1: Creëren (30 min)
Stap 1: Verdeel de 4 syndromen over gelijke groepen.
Stap 2: Bekijk de voorbeeld poster en het invulschema goed. 
Stap 3: Maak een super originele poster met je groepje over jouw onderwerp.
Stap 4: Bespreek hoe je het gaat presenteren, wat je gaat presenteren en jullie volgorde van wie er presenteert.
Ronde 2: Posterpresentaties (30 min)
Stap 1: iedereen presenteert de eigen gemaakte poster (1 iemand per ronde en iedereen komt aan de beurt).
Stap 2: Je bezoekt elke posterpresentatie en vult je schema met de informatie die je krijgt.
Stap 3: Elke 5-10 min volg je een nieuwe posterpresentatie tot je alle informatie hebt die je nodig hebt.  
Stap 4: Lever het schema en je poster in op Canvas.


timer
20:00
timer
30:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
- weet ik wat ik moet leren voor de toets volgende week.
- kan ik uitleg geven aan mijn klasgenoten over mijn uitgewerkte syndroom.
- weet ik de belangrijkste kenmerken te benoemen van de andere syndromen aan de hand van mijn ingevulde schema.
- heb ik de informatie m.b.t. syndromen compleet ingevuld in het schema om te kunnen leren.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Evalueren:
1. Wat vond je van de les?
2. Tip en top voor de docent.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Exitticket
Maak 3 toets/herhaal vragen over de lesstof van vandaag. Lever deze in op canvas.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Klaar?
- maak voor jezelf 3 toetsvragen
- beantwoord de toetsvragen aan het begint van de presentatie
- noteer de kernbegrippen
- maak flashcards

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bij de diagnose verstandelijke beperking wordt gekeken naar
A
IQ en EQ
B
Cognitief functioneren, vaardigheden, diagnose onder 18
C
Cognitieve ontwikkeling , hersenomvang
D
Psychische stoornis, IQ en gezin

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Tot welke functioneringsproblemen leidt een verstandelijke beperking?
A
Conceptuele vaardigheden
B
Sociale vaardigheden
C
Praktische vaardigheden
D
A, B en C zijn alle mogelijk

Slide 23 - Quiz

Een verstandelijke beperking:
zorgt voor functioneringsproblemen op verschillende gebieden:
  • Conceptuele vaardigheden: bv lezen en geldbegrip
  • Sociale vaardigheden: bv contacten leggen en verantwoordelijkheid
  • Praktische vaardigheden: bv ADL en huishouden
Ontstaat vóór het 18e levensjaar
Wanneer hersenletsel later in het leven ontstaat, spreken we van niet-aangeboren hersenletsel (NAH).

Niveau aanduiden (bij verstandelijk beperking) gebeurd op basis van:
A
intelligentie en ervaringsfase
B
intelligentie en probleem oplossend vermogen
C
intelligentie en EQ
D
intelligentie en sociale vaardigheden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De indeling van mensen met een verstandelijke beperkingen is als volgt
A
op basis van intelligentie
B
op basis van aanpassingsvermogen
C
op basis van gedrag
D
A en B zijn alleen juist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke vormen van verstandelijke beperking bestaan er?
A
zeer licht, licht, matig , ernstig
B
zeer licht, licht, ernstig, zeer ernstig
C
licht, matig, ernstig, zeer ernstig
D
licht, matig, ernstig, extreem heftig

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

is een verstandelijke beperking erfelijk?
A
lang niet altijd, maar soms wel
B
nee dat is nooit het geval
C
ligt aan de leeftijd
D
ja het is altijd erfelijk

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Mensen met een autismespectrumstoornis hebben altijd een verstandelijke beperking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Heeft deze cliënt een verstandelijke beperking
A
Ja
B
Nee
C
Nog niet voldoende info voor
D
Ik weet het niet

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Oorzaken van een verstandelijke beperking zijn:
A
Zuurstofgebrek vlak voor, tijdens of kort na de bevalling.
B
infectieziekten tijdens zwangerschap
C
hersenbloeding
D
Allen zijn goed

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Je spreekt van een verstandelijke beperking als deze is ontstaan...
A
Bij de geboorte
B
Voor je 16 de jaar
C
Voor je 10 de jaar
D
Voor je 18de jaar

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het IQ van iemand met een Licht Verstandelijke Beperking?
A
Tussen de 50 en 75
B
Tussen de 35 en 50
C
Tussen de 20 en 35

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Een kind met een verstandelijke beperking
A
betuttel je extra, omdat het kind het al moeilijk genoeg vindt
B
heeft een vrij voorspelbare ontwikkeling
C
kan meestal geen dingen zelf leren, omdat de ontwikkeling niet vanzelf verloopt
D
stimuleer je in zijn ontwikkeling, want je weet nooit welke mogelijkheden het blijkt te hebben.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welke factoren in de mot. ontwikkeling spelen een rol bij mensen met een verstandelijke beperking?
A
denken, waarnemen, onthouden en leren
B
transferproblemen, zelfstandigheid, relaties
C
aanleg, omgeving en persoonlijke
D
denken, transferproblemen, omgeving

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn kenmerken in het leerproces bij mensen met een verstandelijke beperking bij de cog. ontwikkeling?
A
minder exploratiedrang
B
meer leren van fouten
C
kortere leertijd
D
zelfverzekerdheid

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions