4.3 Lezen 2MK

Welkom 2MK1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 2MK1

Slide 1 - Slide

Planning
  • 8 minuten lezen
  • Planning It's Learning
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Planning in It's Learning

Slide 4 - Slide

Doelen van deze les
In de paragraaf herhalen wij: 
  • Hoe je tekstdoelen kunt herkennen;
  • Hoe je de kernzin van een alinea kunt aanwijzen.
In deze paragraaf leer je:
  • Tekstsoorten herkennen;
  • Over beeld en opmaak in een tekst;
  • Wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 5 - Slide

Een schrijver heeft altijd een doel met zijn tekst. Hoe noem je dit?
A
Voetbaldoel
B
Tekstdoel
C
Leesdoel
D
Kijkdoel

Slide 6 - Quiz

Welke vier tekstdoelen kan een schrijver hebben?

Slide 7 - Open question

Informeren
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informatieve tekst
Tekst met een mening
Activerende tekst
Amuserende tekst

Slide 8 - Drag question

Een schrijver kan meer dan een doel hebben met zijn tekst?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Informeren
Amuseren
Overtuigen
Activeren

Slide 10 - Drag question

Tekstsoorten
Een schrijver heeft altijd een doel als hij een tekst schrijft: het tekstdoel. Alle teksten die met hetzelfde tekstdoel zijn geschreven, horen bij dezelfde tekstsoort.
Soms heeft een schrijver meerdere doelen met zijn tekst. Dan is altijd één doel het belangrijkst.

Slide 11 - Slide

Tekstsoort
Tekstdoel
Voorbeeld
Informatieve tekst
informeren
krantenberichten
Tekst met een mening (betoog)
overtuigen
filmrecensie
Activerende tekst
activeren
reclame voor sponsoractie
Amuserende tekst
amuseren
Donald Duck strip

Slide 12 - Slide

Hebben alinea's meestal een duidelijke opbouw?
A
Nee
B
Ja

Slide 13 - Quiz

Waar bestaat deze duidelijke opbouw uit?
A
Vraag-antwoord
B
Conclusie
C
Kernzin-toelichting
D
regels-punten

Slide 14 - Quiz

In welke zin van de alinea staat de kernzin?
A
Meestal de eerste
B
Soms de laatste
C
De middelste
D
De tweede zin

Slide 15 - Quiz

Wat staat er in de kernzin?
A
Woorden
B
Nutteloze informatie
C
Tussenkopjes
D
De belangrijkste informatie

Slide 16 - Quiz

Wat wordt bedoeld met een toelichting van de kernzin?
A
Een titel
B
Een uitleg
C
Een voorbeeld
D
Een vraag

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan de slag
  • Paragraaf 4.3
  • Maken opdracht 1 t/m 4 - 12 t/m 14

Slide 20 - Slide