3.4 Mensenrechten

Mensenrechtenquiz 3.4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Mensenrechtenquiz 3.4

Slide 1 - Slide

. Eerst een vraag om er even in te komen:
Hoe heten de rechten die voor iedereen,
altijd en overal gelden?
A
Algemene rechten
B
Gewone rechten
C
Mensen rechten

Slide 2 - Quiz

Welke van de volgende rechten zijn volgens
jou mensenrechten?
A
Het recht op leven, bezit en vrije tijd.
B
Het recht op vrede, slavernij en om te trouwen met wie jij wilt.
C
Het recht op je eigen godsdienst, onderwijs en zakgeld.

Slide 3 - Quiz

Welke van de volgende uitspraken klopt?
A
Kinderen zijn te jong om plichten te hebben. Zij hebben alleen rechten.
B
Kinderen hebben alleen plichten. Zo moeten zij naar school, voor hun jongere broertjes en zusjes zorgen en klusjes in huis doen.
C
Mensen hebben niet alleen rechten, maar ze hebben ook plichten. Een plicht van kinderen is bijvoorbeeld dat zij naar school moeten

Slide 4 - Quiz

Jij mag zeggen dat je bloemkool vies vindt,
je mag zeggen dat je Ajax een slechte
voetbalclub vindt. Mag je ook zeggen
dat mensen uit Groningen stinken?
A
Ja dat mag je zeggen
B
Nee dan discrimineer je
C
Ja maar niet tegen de Groningers zelf

Slide 5 - Quiz

Dikke mensen zijn lui. Mannen kunnen niet
goed strijken. Mensen met een beperking
werken minder hard dan mensen zonder
beperking. Mag je dit zeggen?
A
Ja dat mag je zeggen
B
Nee, dan discrimineer je
C
Ja maar niet tegen deze mensen zelf

Slide 6 - Quiz

Wat is een vooroordeel eigenlijk?

Slide 7 - Open question

Wat is een vooroordeel eigenlijk?
A
Een ander woord voor de kenmerken van een groep mensen.
B
Een oordeel over iemand dat niet op kennis van zaken berust.
C
Een oordeel over iemand dat op waarheid berust.

Slide 8 - Quiz

De leraar Duits is ontslagen omdat hij
homo is. Ahmed mag de disco niet in
omdat zijn ouders in Marokko zijn geboren.
Een klasgenoot uit Amsterdam wordt gepest
omdat iemand zegt dat Amsterdammers
arrogant zijn. Mag dit?
A
Nee dat mag niet
B
Ja dat mag
C
Soms wel, soms niet

Slide 9 - Quiz

Een modellenbureau heeft een open
inschrijving. Iedereen mag zich als model
inschrijven. De directrice zegt dat jij je níet
mag inschrijven omdat je te dun bent.
Mag zij jou weigeren?
A
Ja dat mag want ze is de tun
B
Ja dat mag want die vrouw is de baas
C
Nee dat mag niet, het is een open inschrijving

Slide 10 - Quiz

Er zal een fi lm gemaakt worden over het
leven van Lil’ Kleine. Frenna wil graag de rol
van Lil’ Kleine spelen. Hij wordt afgewezen
omdat hij zwart is. Mag dat?
A
Nee dat mag niet want dat is discriminatie
B
Nee dat ma niet want dat is een vooroordeel
C
Ja dag mag want hij lijkt niet op Lil Kleine

Slide 11 - Quiz

Wat is discriminatie?

A
Discriminatie is onbeleefd en zonder respect met iemand omgaan.
B
Discriminatie is iemand ongelijk behandelen vanwege kenmerken die er niet toe doen
C
Discriminatie is iemand treiteren. Het komt van het woord dissen.

Slide 12 - Quiz

Een bekend mensenrecht is het recht op
vrijheid van meningsuiting. Dat betekent
dat je mag zeggen wat je denkt. Je hebt
ook het recht om informatie te zoeken.
Waarom horen die rechten bij elkaar?
A
Omdat je ergens informatie over nodig hebt, voordat je er echt je mening over kunt geven.
B
Omdat er niet genoeg informatie is over de vrijheid van meningsuiting in sommige landen
C
Omdat de kranten anders alleen schrijven wat de regering wil dat er geschreven wordt.

Slide 13 - Quiz

. Vrijheid van meningsuiting betekent niet
dat je alles mag zeggen. Wat mag je niet zeggen?
A
Je mag mensen niet oproepen om anderen vanwege hun huidskleur te discrimineren.
B
Je mag mensen niet oproepen om een oorlog te beginnen.
C
Je mag mensen niet oproepen om anderen te haten.

Slide 14 - Quiz

Welk mensenrecht is het belangrijkst:
vrijheid van meningsuiting of het recht
om niet gediscrimineerd te worden?
A
Vrijheid van meningsuiting, want iedereen mag zeggen wat hij denkt.
B
Allebei zijn even belangrijk, want alle mensenrechten zijn even belangrijk
C
Het recht om niet gediscrimineerd te worden, want discriminatie is verboden.

Slide 15 - Quiz