HV2 Talent 4.5 Woorden

4.5 Woorden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.5 Woorden

Slide 1 - Slide

Wat is de betekenis van 'pathetisch'?
A
precies het beeld dat je verwacht
B
apart, los van andere mensen
C
overdreven hartstochtelijk, dramatisch
D
verstandig

Slide 2 - Quiz

Wat is de betekenis van 'in spe'?
A
in de toekomst
B
vanaf het begin
C
precies het beeld dat je verwacht
D
van tevoren

Slide 3 - Quiz

Woordvorming ZN

  1. van een werkwoord
  2. van een bijvoeglijk naamwoord
  3. van twee losse woorden
  4. door het toevoegen van een voor- of achtervoegsel 

Slide 4 - Slide

Een werkwoord
Afleiding:
  • het + heel werkwoord 

  • werkwoord + achtervoegsel
het eten, het leren

eten + er --> de eter
vergissen + ing -->
de vergissing

Slide 5 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord
Afleiding:
  • BN + achtervoegsel
vrij + heid --> vrijheid
lief + je --> liefje

Slide 6 - Slide

Twee losse woorden
Samenstelling
  • BN + ZN
  • ZN + ZN
  • WW + ZN
snel+ trein--> sneltrein
hand + doek--> handdoek
werken + ervaring --> werkervaring

Slide 7 - Slide

Voor- of achtervoegsel
Afleiding
  • ZN + achtervoegsel
  • voorvoegsel + ZN
leraar + es --> lerares
anti + stof--> antistof

Slide 8 - Slide

Het woord 'koelwagen' is een combinatie van
A
WW+ZN
B
WW+BN
C
BN+ZN
D
ZN+ZN

Slide 9 - Quiz

Het woord 'leraar' is een combinatie van
A
WW + achtervoegsel
B
BN + achtervoegsel
C
ZN + achtervoegsel
D
BN + ZN

Slide 10 - Quiz

Het woord 'prinses' is een combinatie van
A
WW + achtervoegsel
B
BN + achtervoegsel
C
ZN + achtervoegsel
D
BN + ZN

Slide 11 - Quiz

Het woord 'kleinkunst' is een combinatie van
A
WW+ZN
B
WW+BN
C
BN+ZN
D
ZN+ZN

Slide 12 - Quiz

Het woord 'vrouw' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 13 - Quiz

Het woord 'consument' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 14 - Quiz

Het woord 'koper' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 15 - Quiz

Het woord 'winkelstraat' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 16 - Quiz

Hoe is het werkwoord 'hengelen' gemaakt?
A
WW+en
B
ZN+en
C
BN+en
D
combinatie van twee van bovenstaande

Slide 17 - Quiz

Hoe zijn de werkwoorden 'verfrissen, verjongen en versimpelen' gemaakt?
A
WW+morfeem+en
B
ZN+morfeem+en
C
BN+morfeem+en
D
combinatie van twee van bovenstaande

Slide 18 - Quiz

Het woord 'lerares' is een combinatie van
A
WW + -er/-aar
B
WW + -ing
C
ZN + -es
D
WW + BN

Slide 19 - Quiz

Wat is de betekenis van 'bezwijken voor'?
A
zich gewillig voor iemands doeleinden laten gebruiken
B
iets heel graag willen
C
geen weerstand kunnen bieden, toegeven aan
D
enorme opwinding veroorzaken

Slide 20 - Quiz

Welk begrip hoort bij de betekenis 'precies het beeld dat je verwacht'?
A
seksisme
B
stereotiep
C
wijselijk
D
buitenissig

Slide 21 - Quiz

Welk begrip hoort bij de betekenis 'meteen, direct'?
A
achteloos
B
op voorhand
C
vaste prik
D
prompt

Slide 22 - Quiz

Volgende week behandelen we
het bijwoord (5.8)
Ik wil daar volgende week uitleg over
Ik zoek dat vooraf zelf uit met de theorie in het boek
Ik snap dat al volledig

Slide 23 - Poll

Huiswerk 4.5
  • Kies vijf opdrachten: 1-2-4-5-6-7-8-9-10-11
  • Opdracht 13-14

Slide 24 - Slide