Bron C-hoofdstuk 5

Planning
- Uitleg Imparfait (bron C)
- Zelfstandig werken of in groepjes in zoom: 13b, c, d, e, f en 14 a en b (met mogelijkheid voor extra hulp)> inleveren via mijnschrift.nl / 12 januari
- Doel: Je kent de vervoegingen van de imparfait

Inhoud les:

Uitleg Imparfait (bron C)
- Zelfstandig werken of in groepjes in zoom: 13b, c, d, e, f en 14 a en b (met mogelijkheid voor extra hulp)> inleveren via mijnschrift.nl / 12 januari
- Lesdoel: Aan het eind van deze les weet je hoe je de imparfait kunt vormen, van de regelmatige (-er,-ir,-re) en onregelmatige werkwoorden.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
- Uitleg Imparfait (bron C)
- Zelfstandig werken of in groepjes in zoom: 13b, c, d, e, f en 14 a en b (met mogelijkheid voor extra hulp)> inleveren via mijnschrift.nl / 12 januari
- Doel: Je kent de vervoegingen van de imparfait

Inhoud les:

Uitleg Imparfait (bron C)
- Zelfstandig werken of in groepjes in zoom: 13b, c, d, e, f en 14 a en b (met mogelijkheid voor extra hulp)> inleveren via mijnschrift.nl / 12 januari
- Lesdoel: Aan het eind van deze les weet je hoe je de imparfait kunt vormen, van de regelmatige (-er,-ir,-re) en onregelmatige werkwoorden.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Slide 3 - Link

GrandesLignes exercices 4 en 5
Nous ( faire, imparfait)
stopwatch
00:00
A
faisiez
B
faisions
C
faisons
D
faisaient

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Conjugue: Ils ______ (être - imparfait)
A
êtaient
B
étaient
C
sont
D
seraient

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

ils (pouvoir) in de Imparfait
A
pouvent
B
pouvais
C
pouviez
D
pouvaient

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

imparfait- vouloir - il
A
veut
B
voulais
C
voulait
D
voudrait

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

imparfait. Ils (adorer)
A
adorais
B
adoraient
C
adorait
D
adorions

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

imparfait. Vous (chanter)
A
chantais
B
chantait
C
chantions
D
chantiez

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Imparfait. Ma soeur (avoir)
A
avais
B
avait
C
avions
D
avaient

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

imparfait. Elle (trouver)
A
trouvait
B
trouvais
C
trouvions
D
trouviez

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

ils (pouvoir) in de Imparfait
A
pouvent
B
pouvais
C
pouviez
D
pouvaient

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De imparfait vertelt over
A
heden
B
verleden
C
toekomende tijd

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

J' (habiter) (imparfait)
A
habite
B
habitais
C
habitait
D
habiterais

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

imparfait venir
Vous
A
venez
B
veniez
C
venions
D
venais

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Elles (aller, imparfait)
A
vont
B
allont
C
allaient
D
allez

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

nous (chanter, imparfait)
A
chantons
B
chantions
C
chantiez
D
chantaient

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

tu (donner, imparfait)
A
donnais
B
donnait
C
donnes
D
donnent

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

je (demander, imparfait)
A
demandais
B
demande
C
demandait
D
demandes

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Tot de volgende les!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions