21-5-2025 eerste en vierde naamval

Willkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.

Slide 1 - Slide

Wien

Slide 2 - Slide

der Unterrichtsplan


-  Rückblick Kapitel 3 "Wien"

- Wörter Lektion 1. 

- Lektion 1:

Grammatik A – Zinsontleding Aufg. 5, 7  8, 9, 10  kontrollieren. 

Erklärung: 1e en 4e naamval schema der en ein-groep.

Lektion 1: Aufg. 11 t/m 16 maken


- Evaluation




















Slide 3 - Slide

die Lernziel(e):


- du kannst einen Satz gliedern. ( =Je kunt een zin ontleden) 

- du kannst in einem Satz den ersten und vierten Fall bestimmen.


- du kannst den 1. und 4. Fall richtig anwenden.  







Slide 4 - Slide

Hausaufgaben:  Aufg. 5, 7  8, 9, 10 kontrollieren  







timer
6:00

Slide 5 - Slide

Niet bang zijn 
De naamvallen zijn echt niet moeilijk 

Slide 6 - Slide

m
v
o
mv
1e =ow
der
die
das
die
4e =lv
den
die
das
die
m
v
o
mv
1e= ow
ein
eine
ein
keine
4e = lv
einen
eine
ein
keine
Schema der-groep
Schema ein-groep

Slide 7 - Slide

De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgangen als de ein-groep. 

enkelvoud                    meervoud
mijn= mein-                   onze = unser-
jouw = dein-                   jullie = euer-/eure
zijn  = sein-                     hun = ihr-
haar = ihr-                       uw = Ihr- 

Ich liebe (mijn)........ Frau.
(mijn) Frau =  lijdend voorwerp = 4e naamval.  Frau = vrouwelijk
Kijk in de ein-groep, bij 4e naamval, vrouwelijk --> meine

Slide 8 - Slide

Macht jetzt selbstständig:  Aufg. 11 bis einschl. 16  







timer
10:00

Slide 9 - Slide

Hausaufgaben: Kapitel 3 
Lektion 1 Aufg. 11 bis einschl. 16 machen 
+ Lernbox Lektion 1 wiederholen
 (S. 140)
Grammatik B lernen.


Slide 10 - Slide

Der Vater kauft ............ Tennisschläger (m).
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 11 - Quiz

Ich will ............. Fußball (m) kaufen.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 12 - Quiz

d.......... Frau liebt ein...... Mann.
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 13 - Quiz

Alle bezittelijke voornaamwoorden behoren tot de ein-groep: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr + kein = geen

Slide 14 - Slide

21-5-2025 eerste en vierde naamval

Slide 15 - Slide

die Lernziele:

- je kunt in een zin het onderwerp en lijdend voorwerp bepalen.
- Je kunt in een zin de eerste en vierde naamval bepalen.

- Je kunt de uitgangen van de eerste en vierde naamval toepassen bij woorden van der -groep en ein- groep. 

Slide 16 - Slide