27-5-2025

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Willkommen!

Kom rustig binnen;

Pak je spullen er alvast bij;

Wacht totdat de docent begint met de les.

Wien

die Lernziel(e):

- du kannst einen Satz gliedern. ( =Je kunt een zin ontleden) 

- du kannst in einem Satz den ersten und vierten Fall bestimmen.

- du kannst den 1. und 4. Fall richtig anwenden.  

Je kunt de woorden van Lektion 2 juist vertalen.

Je kunt de klanken ch, chs en ig uitspreken 

der Unterrichtsplan

-  Rückblick Kapitel 3 "Wien"

- Wörter Lektion 1.  

Erklärung: 1e en 4e naamval schema der en ein-groep. Aanwijzende voornaamwoorden. 

Lektion 1: Aufg. 11 t/m 16 kontrollieren

Kapitel 3 Lektion 2: 1 t/m 7

- Evaluation

Hausaufgaben:  Lektion 1 Aufg. 11 bis einschl. 16  kontrollieren  

Der Vater kauft ............ Tennisschläger (m).

1. der
2. die
3. das
4. den

d.......... Frau liebt ein...... Mann.

1. der
2. die
3. das
4. den

Ich will ............. Fußball (m) kaufen.

1. der
2. die
3. das
4. den

Ik kan de eerste en vierde naamval juist toepassen

😒🙁😐🙂😃

De leerlingen die het nog lastig vinden bestuderen grammatica B nog een keer en/of schrijven in bij een kwt-uur en vragen daar nog eens om de uitleg. 

Op deze websites kun je nog extra oefenen:

https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/NaamvallenInvul/Naamvallen2deklas1.htm

https://www.mevrouwduits.nl/2021/05/23/der-groep-1e-en-4e-naamval/

Tipp! Aussprache: Hoe je de ch uitspreekt, hangt van de klank af die voor de ch staat.

Na: a, o, u of au (denk aan AUTO) klinkt de ch hard (= ach-Laut): lachen

Na alle andere klinkers spreek je de ch zacht uit (= ich-Laut): Milch, leicht

De combinatie chs spreek je uit als ks.

Beispiele: Fuchs, Dachs, Wechsel, sechs

In de lettergreep –ig wordt de g aan het einde van een woord vaak uitgesproken

als een Nederlandse ch (bijvoorbeeld in het Nederlandse woord 'noch').

Beispiele: König, einig, ruhig, mutig

Und jetzt üben:

Aufg. 2, 3 und 4 machen. 

[ich]

[ach]

Op welke plek zit je tong bij het uitspreken van ich en ach?

Kannst du diese Wörter richtig aussprechen? 

* Dachs

* lachen

* Honig

* Milch

Macht jetzt selbstständig:  Aufg. 1, 5 und 6 und  7machen.  

Hausaufgaben: Kapitel 3 

Lektion 2 Aufg. 1, 5, 6 und 7 machen.

+ Lernbox Lektion 2 leren.

Grammatik B lernen.

Alle bezittelijke voornaamwoorden behoren tot de ein-groep: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr + kein = geen