Do 4 febr. Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Lesdoelen 

Aan het einde van deze les..

    - ... weet je wat een enkelvoudige en samengestelde zin is.

    - ... weet je wat een voegwoord is.

    - ... kan je enkele onderschikkende voegwoorden benoemen.

    - ... kan je enkele nevenschikkende voegwoorden benoemen.

   

Voegwoorden

1.  Nevenschikkende voegwoorden: en, want, maar en of.

   --> VERBINDEN TWEE HOOFDZINNEN MET ELKAAR.

2. Onderschikkende voegwoorden: dat, daarom, als, hoewel, indien, mits, tenzij, toen enzovoort.

  --> VERBINDEN HOOFDZIN + BIJZIN MET ELKAAR.

Let op: het woordje of kan ook als onderschikkend voegwoord voorkomen!

Theorie

Hoe herken je een hoofdzin en hoe een bijzin in een zin?

Antwoord: aan onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden + de plaats van de persoonsvorm en het onderwerp ten opzichte van elkaar.

Hoofdzinnen: ow + pv naast elkaar.

Bijzinnen: ow + pv ver uit elkaar.

De jongen mag niet meer op de tractor rijden, omdat hij deze gisteren in de sloot parkeerde.

Opdracht 11 4 a/b
Maak een zin waarin 'of' een onderschikkend voegwoord is.

De fruitboom heeft mooi gebloeid, maar door de droogte blijven de vruchten weg.

4) De geplande stranddag voor de tweedeklassers zeg ik af als het blijft regenen.

5) De marktkoopman heeft zijn prijzen verhoogd, want de huur voor de kraam is duurder.

6) Het alarm van die auto ging af toen de poes op het dak van de auto sprong.

Opdracht 13 

1 stereotype = znw

 2 is = kww

 3 Dat = aanw. vnw

 4 zijn = zww (geeft plaats aan)

 5 ze = pers. vnw

 6 heb = zww

Vul de woordsoorten in van 7 en 8