H.4: Voegwoorden - Marriët

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Je kunt onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden van elkaar onderscheiden en benoemen.

Slide 2 - Slide

Wat is de functie van een voegwoord ook alweer?

Slide 3 - Open question

Opdracht 
Benoem in de volgende zinnen het voegwoord.

Slide 4 - Slide

De boer heeft het land omgeploegd, zodat hij volgende week aardappels kan planten.

Slide 5 - Open question

De fruitboom heeft mooi gebloeid, maar door de droogte blijven de vruchten weg.

Slide 6 - Open question

De marktkoopman heeft zijn prijzen verhoogd, want de huur voor de kraam is gestegen.

Slide 7 - Open question

Het alarm van die auto ging af toen de poes op het dak van de auto sprong.

Slide 8 - Open question

Voegwoord
  • Verbindt twee woorden: Nick en Simon
  • Verbindt twee woordgroepen: geen kopje koffie, maar een
      kopje thee
  • Verbindt twee hoofdzinnen: Job trekt een pak aan, want hij gaat naar een bruiloft.
  • Verbindt een hoofdzin met een bijzin:
      Ik kom thuis, zodra jij de afwas hebt gedaan

Slide 9 - Slide

Nevenschikkend voegwoord
  • Vier belangrijkste: en - of - maar - want
  • Twee hoofdzinnen
      Job trekt een pak aan, want hij gaat naar een bruiloft.
  • Kunnen beide los voorkomen:
      Job trekt een pak aan.
      Hij gaat naar een bruiloft.
  • PV en OW staan naast elkaar
      Job trekt een pak aan, want hij gaat naar een bruiloft.

Slide 10 - Slide

Onderschikkend voegwoord
  • aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, opdat, terwijl, toen, voordat, zodat, zodra 
  • Hoofdzin - bijzin of bijzin - hoofdzin
      Ik ga vanavond niet met je mee, omdat je al de hele dag onaardig doet.
  • Hoofdzin kan los voorkomen, bijzin niet:
      Ik ga vanavond niet met je mee. = HZ
      ... je al de hele dag onaardig doet.  = BZ
  • Bijzin kan nooit zonder hoofdzin!
  • PV en OW staan in bijzin niet naast elkaar (er staat/kan een ander zinsdeel tussen):
     Ik ga vanavond niet met je mee, omdat je al de hele dag onaardig doet.
      

Slide 11 - Slide

Nog even oefenen
Benoem in de volgende zinnen het voegwoord.

Slide 12 - Slide

Wist je dat mijn buurman vorig jaar een groot geldbedrag in de loterij heeft gewonnen?

Slide 13 - Open question

De geplande stranddag voor de tweedeklassers zeg ik af als het aldoor blijft regenen.

Slide 14 - Open question

Nevenschikkend of onderschikkend?

Slide 15 - Slide

De boer heeft het land omgeploegd, zodat hij volgende week aardappels kan planten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 16 - Quiz

Wist je dat mijn buurman vorig jaar een groot geldbedrag in de loterij heeft gewonnen?
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 17 - Quiz

De fruitboom heeft mooi gebloeid, maar door de droogte blijven de vruchten weg.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 18 - Quiz

De geplande stranddag voor de tweedeklassers zeg ik af als het aldoor blijft regenen.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 19 - Quiz

De marktkoopman heeft zijn prijzen verhoogd, want de huur voor de kraam is gestegen.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 20 - Quiz

Het alarm van die auto ging af toen de poes op het dak van de auto sprong.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de vier nevenschikkende voegwoorden?

Slide 22 - Open question

Let op!
Of kan zowel nevenschikkend als onderschikkend zijn. Kijk goed naar de zin:
Zijn beide delen gelijk aan elkaar? Staan PV en OW naast elkaar? --> dan NS!
- Wil je thee of wil je koffie?
- Wil je hem vragen of hij met ons mee wil?

Slide 23 - Slide

Ben je van plan om te gaan slapen of heb je nog zin om mee uit te gaan?
of = ...?
A
NS VW
B
OS VW

Slide 24 - Quiz

Heeft hij al aangegeven of hij vanavond mee de stad in gaat?
of = ...?
A
NS VW
B
OS VW

Slide 25 - Quiz

In hoeverre ken je nu het verschil tussen nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Heb je nog vragen over de lesstof? Zo ja, noteer die dan hier.

Slide 27 - Open question