Unit 5 lesson 4 - imperative en vocabulary

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Unit 5 lesson 4

- Imperative

-Vocabulary

Types of sentences 

Positieve/bevestigende zinnen + 
I am very kind.

Negatieve/ontkennende zinnen -
I don't like kids.

Vragende zinnen ?
Do you like Mc Donalds?

Now, let's talk about the imperative

Imperative = gebiedende wijs

How do we form the imperative?

Gebiedende wijs word gebruikt om:

- Bevelen te geven

- Instructies/aanwijzingen geven

- Advies geven

- Waarschuwen

Je begint altijd met het hele werkwoord

Examples (+):

Come here!

Clean the bathroom!

Help your father.

Go straight ahead and turn left.

Watch out!

Drink 2 litres of water a day.

Leave me alone.

Examples (-):

Wanneer iets NIET moet zet je altijd Don't voor het werkoord:

Don't touch me.

Don't eat too much.

Please don't go.

Don't lose that key.

Don't forget to take your passport with you.

Door please te gebruiken klinkt het vriendelijker:

Please listen to what I'm saying.

Come set the table, please

Don't climb on that statue, please.

Vocabulary - 5.4.

Anchor

1. Blokhut
2. Hengel
3. Anker
4. Zeewier

To dock

1. Aanspoelen
2. Tegenkomen
3. Binnenhalen
4. Aanleggen

Safety Hazard

1. Gevaarlijke situatie
2. Reddingsboot
3. Reddingsvest
4. Reserve

Remote

1. Vrijlaten
2. Afgelegen
3. Vrijlaten
4. Binnenhalen

Scenery

1. Waarneming
2. Landschap
3. Kustlijn
4. Overkant

Binoculars

1. Lokaas
2. Kieuw
3. Verrekijker
4. Hengel