grammatica blok 3

Grammatica blok 3
Herhalingsles 
- Nevenschikkende en onderschikkende zinnen
- bijvoeglijke bijzinnen
- bedrijvende en lijdende vorm
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatica blok 3
Herhalingsles 
- Nevenschikkende en onderschikkende zinnen
- bijvoeglijke bijzinnen
- bedrijvende en lijdende vorm

Slide 1 - Slide

Wat weet jij nog over
 nevenschikkende en onderschikkende zinnen?

Slide 2 - Slide

Nevenschikkende zinnen

- Een nevenschikking bestaat uit een hoofdzin + hoofdzin. 

- De hoofdzinnen worden aan elkaar verbonden dmv een nevenschikkend voegwoord (maar/of/dus/want/en)

- Je herkent een hoofdzin doordat de pv en het ow altijd naast elkaar staan. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen de pv en ow geplaatst worden!

Slide 3 - Slide

Onderschikkende zinnen

- Een onderschikking bestaat uit een hoofdzin + bijzin.

- De zinnen worden aan elkaar verbonden dmv een onderschikkend voegwoord (terwijl/als/doordat/....)

- In een bijzin staan de pv en het ow vaak ver uit elkaar. Als ze toch bij elkaar staan, dan kun je er andere woorden/zindsdelen tussen plaatsen.

Slide 4 - Slide

Ik liep naar huis, omdat mijn fiets kapot was.

Slide 5 - Slide

Ik liep naar huis, 

omdat mijn

 fiets kapot was.
Ik liep naar huis,

omdat mijn fiets kapot was.
hoofdzin
bijzin

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijke bijzin



Wie weet het nog??????

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin geeft onmisbare of extra informatie over het woord dat ervoor staat. 
  • Het is zelf geen zinsdeel, maar onderdeel van een zinsdeel.
  • Een bijvoeglijke bijzin begint vaak met een betrekkelijk voornaamwoord (die, dat) of met een voorzetsel.
  • Je kan een bijvoeglijke bijzin vervangen door een bijvoeglijk naamwoord


Slide 8 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
Jesse heeft spijt van de tattoo die hij heeft laten zetten.

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
Jesse heeft spijt van de tattoo die hij heeft laten zetten.

(die = betrekkelijk voornaamwoord)

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
Het meisje met wie Brian had afgesproken, kwam niet opdagen.

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijke bijzin
Het meisje met wie Brian had afgesproken, kwam niet opdagen.

(met = voorzetsel)

Slide 12 - Slide

BEDRIJVENDE VORM:
De hovenier snoeit de boom.

Hoe maak je hiervan een zin in de lijdende vorm?

Slide 13 - Slide

Van bedrijvende naar lijdende vorm:
Stap 1: het lijdend voorwerp wordt het onderwerp
stap 2: Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling
stap 3: voeg het werkwoord worden of zijn toe

Slide 14 - Slide

LIJDENDE VORM:
De boom wordt door de hovenier gesnoeid.



Slide 15 - Slide

Aan de slag!

- Log in op mijn.ThiemeMeulenhoff.nl
- Maak alle opdrachten onder Bijspijkeren --> Grammatica --> 3.3 / 3.4 / 3.5
- Klaar? Verder oefenen op: www.cambiumned.nl --> Grammatica --> Overig --> Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 16 - Slide