paragraaf 2.1

havo 2 proefwerkweek 1
stoffen paragraaf 2.1
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
  1. boek
  2. schrift
  3. pen en potlood
  4. rekenmachine
  5. geodriehoek of liniaal
  6. -
1 / 11
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

havo 2 proefwerkweek 1
stoffen paragraaf 2.1
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon in de telefoontas
  • Boek, schrift, pen, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Zitten volgens de opstelling
  1. boek
  2. schrift
  3. pen en potlood
  4. rekenmachine
  5. geodriehoek of liniaal
  6. -

Slide 1 - Slide

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
Noem drie voorbeelden van de natuurwetenschappen
Voorbeelden zijn:
  • biologie (bestuderen van lavende organismes)
  • scheikunde (bestuderen van stoffen)
  • natuurkunde (bestuderen van energie)
  • aardrijkskunde (bestuderen van de aardlagen)
  • sterrenkunde (bestuderen van de ruimte)
timer
0:45

Slide 2 - Slide

Doelen, wat gaan we doen.
  • wat zijn stofeigenschappen
  • wat zijn waarnemingen
  • wat zijn pictogrammen 

Slide 3 - Slide

Stoffen.
Stoffen (materialen) bestaan uit moleculen.

Er zijn verschillende soorten materialen:
  • metalen 
  • kunststoffen (plastics)
  • natuurlijke stoffen (dierlijk of plantaardig)
  • zouten

Stoffen kun je herkennen aan de eigenschappen

Slide 4 - Slide

Vragen, maken in je schrift.
  1. noteer drie verschillende soorten metalen.
  2. noteer vier verschillende soorten natuurlijke stoffen, zet er bij of ze dierlijk of plantaardig zijn.
  3. waaraan kun je de stof goud herkennen. 
denken
Maak de vragen netjes in je schrift.
Schrijf de vraag over en noteer je antwoord er onder
Werk stil
delen
Overleg met je buurpersoon over de goede antwoorden.
uitwisselen
klassikaal bespreken wat goede antwoorden kunnen zijn

Slide 5 - Slide

Stofeigenschappen
Alles waar je aan kunt herkennen met welke stof je te maken hebt noemen we stofeigenschappen.

Soms zijn ze makkelijk te ontdekken (waarnemen) zoals:
  • welke kleur heeft de stof (stofeigenschap: de stof is rood, de stof is kleurloos, de stof is geel, de stof is zilverkleurig)
  • welke geur heeft de stof (stofeigenschap: de stof ruikt als ...)
  • welke smaak heeft de stof (stofeigenschap: de stof smaakt naar ...)

Soms moet je iets meten, of een onderzoekje doen.

Slide 6 - Slide

Vragen, maken in je schrift.
4. Hoe kun je onderzoeken of een stof wel of niet brandbaar is?
5. Hoe kun je onderzoeken of een stof wel of niet oplosbaar in water is?
denken
Maak de vragen netjes in je schrift.
Schrijf de vraag over en noteer je antwoord er onder
Werk stil
delen
Overleg met je buurpersoon over de goede antwoorden.
uitwisselen
klassikaal bespreken wat goede antwoorden kunnen zijn

Slide 7 - Slide

Waarnemingen en meetresultaten
Bij een onderzoek ga je door een practicum testen.
Bij het practicum moet je goed opletten wat er gebeurd.
Alles wat je ziet, hoort, ruikt, (proeft) en voelt zijn waarnemingen.

Soms gebruik je een meetinstrument om beter te kunnen waarnemen.
Dit noemen we dan meten. De waarden die je meet noemen we dan een meetresultaat.
Bij natuurkunde heb je meestal meetresultaten, bij biologie heb je meestal waarnemingen.

Slide 8 - Slide

Vragen, maken in je schrift.
6. Noteer 4 verschillende meetinstrumenten.
Achter een getal komt bij het meten een eenheid. 
7. Wat is de eenheid voor de temperatuur?
8. Wat is de eenheid voor afstand?  Wat is de eenheid voor tijd?
denken
Maak de vragen netjes in je schrift.
Schrijf de vraag over en noteer je antwoord er onder
Werk stil
delen
Overleg met je buurpersoon over de goede antwoorden.
uitwisselen
klassikaal bespreken wat goede antwoorden kunnen zijn

Slide 9 - Slide

veilig werken
Het onderzoek moet veilig gebeuren!
Jouw verantwoording!
  • alle practica met een brander: labjas en bril verplicht.
  • alleen met eigen practicum bemoeien. Blijf op je plaats.

Stoffen hebben soms gevaarlijke eigenschappen. Dan staat er een tekeningetje op de verpakking van de stof. Dit tekeningetje noemen we een gevarensymbool of een pictogram. Deze pictogrammen zijn internationaal hetzelfde.

Slide 10 - Slide

Ga nu verder werken aan: 1, 2 en 3 uit het boek (blz 16 en 17)
Je mag in 2 tallen werken.
Wat niet af is, is huiswerk

Slide 11 - Slide