opdracht 1. Herhaling: lijdend voorwerp of onderwerp? blz.28
r5 οἱ οἰστοι
r5 το θηριον
r6 Το θηριον
r6 τους οἰστους
r6 ὁ λεων
r6 δοραν ἀτρωτον
Slide 2 - Slide
vervolg opdracht 1
r7 οἱ οἰστοι
r7 την δοραν
r8 ἡ δορα
r8 το θηριον
Slide 3 - Slide
opdracht 2
Opdracht 2 Inhoud tekst 3B
a. το θηριον (regel 2) Om wat voor dier gaat het? Geef het Griekse woord.
b. Waarom lukt het Herakles niet het dier te doden? Geef de Griekse woorden die dit aangeven.
Slide 4 - Slide
Opdracht 3
Zet een kruisje in het vakje achter de vorm van het woord dat ook accusativus kan zijn. Zet in het derde vakje de vorm die dat woord heeft in de nominativus.