Grieks klas 1B en 1D 13 mei

 Grieks 1B en 1D woensdag 13 mei
  • Bespreken huiswerk 8 mei
  • opdrachten 1 t/m 3 voor deze week
  • Rijtjes zelfstandige naamwoorden - blz.28 Lesboek
  • leg je boeken  op tafel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 Grieks 1B en 1D woensdag 13 mei
  • Bespreken huiswerk 8 mei
  • opdrachten 1 t/m 3 voor deze week
  • Rijtjes zelfstandige naamwoorden - blz.28 Lesboek
  • leg je boeken  op tafel

Slide 1 - Slide

Welke naamval is bij alle woorden die je tot nu toe hebt geleerd, dus ook bij ὁ δεσποτης, hetzelfde?
A
gen. ev
B
gen.mv
C
dat.ev
D
acc.mv

Slide 2 - Quiz

meest gemaakte fout: wat betekent ὁ λεων δοραν ἀτρωτον ἐχει.

Slide 3 - Open question

Tekst 3B Herakles en de leeuw: pak je oefenboek 
opdracht 1. Herhaling: lijdend voorwerp of onderwerp? blz.28
r5 οἱ οἰστοι 
r5 το θηριον 
r6 Το θηριον 
r6 τους οἰστους 
r6 ὀ λεων
r6 δοραν ἀτροτον 

Slide 4 - Slide

vervolg opdracht 1
r7 οἱ οἰστοι 
r7 την δοραν 
r8 ἡ δορα 
r8 το θηριον 

Slide 5 - Slide

nom.ev
acc.ev.
nom.mv
acc.mv
r5 οἱ οἰστοι 
r5 το θηριον 
r6 Το θηριον 
r6 τους οἰστους 
r6 ὀ λεων
r6 δοραν ἀτροτον 
r7 οἱ οἰστοι 

Slide 6 - Drag question

Opdracht 2 Inhoud tekst 3B
a. το θηριον (regel 2) Om wat voor dier gaat het? Geef het Griekse woord.
A
ὁ λεων
B
δοραν
C
οἱ οἰστοι
D
κτεινουσι

Slide 7 - Quiz

Οὑτως ἡ δορα σῳζει το θηριον
Wat is het onderwerp van deze zin? Typ het Griekse woord (event. in Ned.letters)

Slide 8 - Open question

Nog vragen over de les/het huiswerk?

Slide 9 - Open question

Tot vrijdag 15 mei!!

Slide 10 - Slide

uitleg bladzijde 29 Lesboek
Pak je boeken erbij

Slide 11 - Slide

Wat betekent: Ὁ Ἡρακλστι ἐστιν ἡρως

Slide 12 - Open question

Huiswerk komende week: de vragen bij tekst 3 + vertaling regel 1 tot en met 5: zie werkblad in de planner
Tekst 3C Herakles doodt de leeuw
Bestudeer de grammatica op blz. 27 en 29 van het Lesboek nogmaals en blz. 20 van het Oefenboek
Opdracht 1:
1.a. διωκει welk woord is onderwerp van deze persoonsvorm?
1.b. Staat deze vorm in de 3e pers. Ev. of 3e pers. Mv.?
2. In welke naamval staat το σπηλαιον (regel 3)? Geef aan waarom
3. ἡ μαχη regel 5: welk geslacht heeft dit woord en in welke naamval staat het?

Slide 13 - Slide

Wat betekent: ὁ ἡρως ἐστιν Ἡρακλης

Slide 14 - Open question