Herhaling woordsoorten

woordsoorten
Jullie hebben tot nu toe de volgende woordsoorten gehad: zelfstandig naamwoord (zn), bepaald lidwoord (blw), onbepaald lidwoord (olw), bijvoeglijk naamwoord (bn), zelfstandig werkwoord (zww), hulpwerkwoord (hww), koppelwerkwoord (kww) aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw), vragend voornaamwoord (vr.vnw), voorzetsel (vz). bijwoord (bw). persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw), bezittelijk voornaamwoord ( bez.vnw) en telwoord (telw.)  
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

woordsoorten
Jullie hebben tot nu toe de volgende woordsoorten gehad: zelfstandig naamwoord (zn), bepaald lidwoord (blw), onbepaald lidwoord (olw), bijvoeglijk naamwoord (bn), zelfstandig werkwoord (zww), hulpwerkwoord (hww), koppelwerkwoord (kww) aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw), vragend voornaamwoord (vr.vnw), voorzetsel (vz). bijwoord (bw). persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw), bezittelijk voornaamwoord ( bez.vnw) en telwoord (telw.)  

Slide 1 - Slide

Wat kan ik al?
In de volgende opdrachten ga je aan het werk met de woordsoorten. 

Slide 2 - Slide

De informatie over in - en uitchecken moet voor hen heel onbegrijpelijk zijn.

Wat voor woordsoort is ' over ' in deze zin?
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
geen een van de genoemde antwoorden bij A, B en C.

Slide 3 - Quiz

Een vrijreizenkaart voor een week of zo zou heel nuttig kunnen blijken.

In deze zin is 'kunnen' een....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
D
bijwoord

Slide 4 - Quiz

Woordsoorten zijn lastig.

Welke woordsoort is 'Woordsoorten'?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Bijwoord

Slide 5 - Quiz

Stijn heeft zijn boeken altijd in dit kluisje liggen.

' zijn ' is in deze zin een....
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Stijn heeft zijn boeken altijd in dit kluisje liggen.

'dit ' is in deze zin een.....
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bepaald lidwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Stijn heeft zijn boeken altijd in dit kluisje liggen.

' Stijn ' is in deze zin een.....
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Na wat huizen zie ik eindelijk nummer 45 opdoemen.

Wat is ' 45 ' in deze zin?
A
zelfstandig naamwoord
B
telwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bijwoord

Slide 9 - Quiz

Na wat huizen zie ik eindelijk nummer 45 opdoemen.

Wat voor woordsoort is ' eindelijk ' in deze zin?
A
bijwoord
B
telwoord
C
vragend voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Wat heb je voor die jas betaald?

Wat voor woordsoort is ' wat' in deze zin?
A
werkwoord
B
vragend voornaamwoord
C
telwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Jullie (1) moeten toch echt jullie (2) huiswerk goed controleren.

Wat voor woordsoort is 'jullie (1)' in deze zin?
A
jullie (1) is persoonlijk voornaamwoord
B
jullie (1) is bezittelijk voornaamwoord
C
jullie (1) is zelfstandig naamwoord
D
jullie (1) is een telwoord.

Slide 12 - Quiz

In de volgende zin staan drie zelfstandige naamwoorden:
In China rijden tegenwoordig veel elektrische bromfietsen.
A
juist
B
niet juist

Slide 13 - Quiz

Je hoort die brommers niet aankomen.

In deze zin staan 3 werkwoorden.
A
juist
B
niet juist

Slide 14 - Quiz

Helaas blijken nog niet alle gegevens correct doorgegeven te zijn.

In deze zin is 'blijken' een koppelwerkwoord.
A
juist
B
niet juist

Slide 15 - Quiz

De volgende werkwoorden zijn altijd koppelwerkwoorden: zijn, worden en blijven.
A
juist
B
niet juist

Slide 16 - Quiz

Dit zijn de vier vragende voornaamwoorden:

Wie, wat, welk (e), waar?
A
juist
B
niet juist

Slide 17 - Quiz

Voor welk beroep zij zulke belangstelling had, is niet bekend.

Schrijf het aanwijzend voornaamwoord op.

Slide 18 - Open question

Een imker in Amerika was stomverbaasd.

Wat voor soort werkwoord is 'was ' in deze zin.

Slide 19 - Open question

Hoeveel zelfstandige naamwoorden heeft de volgende zin?
( cijfer invullen)
Door een vrijkaartje voor het concert konden de toeschouwers de rij voor het loket overslaan.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide