meervouden (deel 1.1)

meervouden (deel 1.1)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsSchrijvenISK

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

meervouden (deel 1.1)

Slide 1 - Slide

doel:
Ik leer het meervoud en de belangrijkste 3 regels van het meervoud.

Slide 2 - Slide

de regel(1):
Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.
Dat is simpel!
Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen/ roos - rozen/ bos - bossen/ golf - golven!!!

Slide 3 - Slide

de regel (2):
Na  - je/ - el / -en / -er/ - ie
zet je een S achter het woord om meervoud te maken

Slide 4 - Slide

regel 3:een -'s komt na:
-a
-o
-u
-i
-y
papa's
auto's
paraplu's
ski's
baby's

Slide 5 - Slide

Wat is het meervoud van lesboek?
A
lesboeken
B
lesboeks
C
lesboek's
D
lesboekeren

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van tekentafel?
A
tekentafelen
B
tekentafel's
C
tekentafels
D
tekentafeltje

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van zaklamp?
A
zaklamps
B
zaklampje
C
zaklamp's
D
zaklampen

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van soeplepel?
A
soeplepels
B
soeplepelen
C
soeplepeltje
D
soeplepel

Slide 9 - Quiz

meervoud 
op -s
meervoud 
op -en
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
gang
kamer
bed
zaal
kleed
brief
jongen

Slide 10 - Drag question

meervoud 
op -s
meervoud 
op -en
meervoud
 op 's
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyama
oma
paraplu
hobby
auto
gang

Slide 11 - Drag question

een koek en twee .......
A
koeks
B
koekje
C
koeken

Slide 12 - Quiz

een pen en twee ......
A
pens
B
pennetje
C
pennen
D
penen

Slide 13 - Quiz

een trui en twee .......
A
truis
B
trui's
C
truien
D
truitje

Slide 14 - Quiz

een radio en twee .......
A
radioen
B
radiootje
C
radioos
D
radio's

Slide 15 - Quiz

snap je het meervoud ?
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 16 - Poll