Werkwoorden Eten en Drinken

Fijn dat je er bent!
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we doen?

  • Oefenen met werkwoorden
  • Werken op de laptop
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Doel van deze les

- Aan het eind van de les kan je
de werkwoorden goed schrijven.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we doen?

  • Nieuwe werkwoorden leren van het thema "eten en drinken"
  • Werken op de laptop
  • Afsluiten

Slide 5 - Slide

Doel van deze les

- Aan het eind van de les weet je de betekenis 
van nieuwe werkwoorden 
van het thema "eten en drinken".
- Je kan de werkwoorden schrijven.

Slide 6 - Slide

eten
drinken

Slide 7 - Slide

eten

ik eet
jij / hij  zij eet

wij / jullie /zij  eten

drinken

ik drink
jij / hij / zij drinkt

wij/ jullie / zij drinken

Slide 8 - Slide

geven
doen (de afwas doen)

Slide 9 - Slide

geven

ik geef
jij / hij / zij geeft

wij / jullie / zij geven

doen

ik doe
jij / hij / zij doet


wij / jullie / zij doen

Slide 10 - Slide

 (de tafel) dekken
roeren

Slide 11 - Slide

dekken

ik dek de tafel
jij / hij / zij dekt

wij / jullie / zij dekken

roeren

ik roer
jij / hij / zij roert

wij / jullie / zij roeren

Slide 12 - Slide

eten
snijden

Slide 13 - Slide

eten

ik eet
jij / hij / zij eet

wij /jullie / zij eten
zij eten
snijden

ik snijd
jij / hij / zij snijdt

wij / jullie / zij snijden

Slide 14 - Slide

koken
inschenken

Slide 15 - Slide

koken

ik kook
jij / hij / zij kookt

wij  koken
jullie koken
zij koken
inschenken

ik schenk  in
jij / hij / zij schenkt in

wij/jullie / zij schenken in

Slide 16 - Slide

Kies de goede woorden.

Slide 17 - Slide

ik
hij
drink
dek
drinkt
dekt

Slide 18 - Drag question

wij
hij
schenken in
koken
kookt
schenkt

Slide 19 - Drag question

ik
jij
legt
geeft
geef
leg

Slide 20 - Drag question

jij
jullie
doen
roeren
doet
roert

Slide 21 - Drag question

ik
jij
snijd
eet
snijdt
eet

Slide 22 - Drag question

ik
A
zet
B
zetten

Slide 23 - Quiz

ik
A
doen
B
doe

Slide 24 - Quiz

ik
A
dekt de tafel
B
dek de tafel

Slide 25 - Quiz

ik
A
roer
B
roert

Slide 26 - Quiz

jij
A
drinkt
B
drinken

Slide 27 - Quiz

jij
A
geven
B
geeft

Slide 28 - Quiz

jij
A
snijdt
B
snijd

Slide 29 - Quiz

jij
A
doet
B
doe

Slide 30 - Quiz

hij
A
eten
B
eet

Slide 31 - Quiz

hij
A
koken
B
kookt

Slide 32 - Quiz

wij
A
roeren
B
roer

Slide 33 - Quiz

wij
A
drink
B
drinken

Slide 34 - Quiz

jullie
A
dekken de tafel
B
dekt de tafel

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide