VWO 2

Nederlands

Nederlands
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Slide

Lezen in je boek
timer
10:00

Slide 2 - Slide

ONC vwo-2 debattoernooi  12 juni
  • Zoetermeer moet het afsteken van vuurwerk gaan verbieden
  • Zoetermeer moet mensen die een gezonde levensstijl naleven belonen met belastingvoordelen
  • Het ONC moet in de pauzes klassieke muziek afspelen door de speakers om rust in de school te bevorderen
  • Trump moet worden afgezet als president
  • De dienstplicht moet weer worden ingevoerd vanaf 18 jaar
  • Er moet een maximumsalaris komen voor professionele voetballers

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
LEZEN

§2 Tekstverbanden en signaal woorden 1
§3 Tekstverbanden en signaalwoorden 2
§4 Feit, mening en argument
§5 Hoofd- en bijzaken
§6 Werken met stappenplan lezen



Slide 4 - Slide

chronologisch 
concluderend
opsommend
samenvattend
tegenstellend
toelichtend

doel-middel
oorzakelijk
redengevend
toegevend
vergelijkend
voorwaardelijk

Slide 5 - Slide

Zelfstandig aan het werk!
timer
15:00

Slide 6 - Slide

De rethorische driehoek
Ethos is de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de spreker;
Pathos is het beroep dat een spreker doet op de emotie van het publiek;
Logos is de inhoudelijke (logische) argumentatie in zijn betoog of presentatie.
https://depresenteerschool.nl/blog/ethos-pathos-logos/

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Spelling werkwoorden

§10 aanvoegende en gebiedende wijs
§11 Engelse werkwoorden
§12 persoonsvormen in samengestelde zinnen
§13 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
§14 homofone werkwoordsvormen

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
Formuleren
  • Variatie in woordgebruik
  • Variatie in zinsopbouw
  • Voorbeelden gebruiken
  • Woorden die bij elkaar horen, bij elkaar zetten
  • Variatie in zinslengte
  • Verbanden tussen zinnen

Slide 9 - Slide

Leerdoel
Grammatica Zinsdelen

§3  Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
§5  Voorzetselvoorwerp
§7  Zinsdeelstukken: bijvoeglijke bepaling, ondergeschikte bijwoordelijke bepaling, bijstelling
§9 Samengestelde zin: enkelvoudig, samengesteld, hoofd- en bijzinnen


Slide 10 - Slide

Mijn oudste broer rijdt volgens zijn vrienden van de voetbal erg gevaarlijk.
Verdeel bovenstaande zin in zinsdelen, 
onderstreep de kernen 
en benoem bijv.bep, obwb en de bijstelling.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Leerdoel
Grammatica Woordsoorten

§4  Wederkerig en wederkerend vnw
§6  Aanwijzend, vragend en onbepaald vnw
§8  Telwoord
§10 Voegwoord
§12 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord in samengestelde zinnen
§14 betrekkelijk vnw (m.i.a.)

Slide 13 - Slide

Leerdoel
Lezen 

§2 Tekstverbanden en signaalwoorden (1)
§3 Tekstverbanden en signaalwoorden (2)





Slide 14 - Slide

Leerdoelen spelling
§2: Leestekens

§3: Leenwoorden

§4: Koppelteken en weglatingsstreepje

§5: Tussenletters in samenstellingen
 
§6: Aan elkaar of los?


Slide 15 - Slide

timer
20:00

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
Toepassen Formuleren H1 t/m 6 in:

Schrijven H5: Een beoordeling schrijven = individueel 70%

Vergelijkend warenonderzoek
(blad consumentenbond) = groepsopdracht 30%


Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Grammatica Woordsoorten
  • wederkerend en wederkerig vnm
  • telwoord
  • voegwoord
  • betrekkelijk vnw

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Grammatica Zinsdelen
  •  WG en LV  bij wederkerende ww
  • Voorzetselvoorwerp (vv)
  • Bijvoegelijke bepaling (bijv.bep) en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb)
  • Samengestelde zinnen, hoofd- en bijzinnen

Slide 20 - Slide

H1
Bij verplicht wederkerende werkwoorden hoort het wederkerend voornaamwoord (me, je, zich, ons) altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
Ik vergis me                           WG = vergis me
 Bij een toevallig wederkerend werkwoord hoort het wederkerend voornaamwoord bij het lijdend voorwerp.
-->  in plaats van zich kun je ook zichzelf of iemand of iets anders invullen 
Ik snijd me                               WG= snijd    LV= me

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Instructie 

  • wat?
  • hoe?
  • nodig?
  • geluid?
  • hulp?
  • tijd?
  • klaar?


  • werken aan lesdoel
  • zelfstandig
  • boek, schrift, pen, (iPad)
  • fluisteren/maatjesstem
  • hand omhoog
  • ... minuten
  • lezen/extra opdracht

Slide 24 - Slide

Instructie 

  • wat?
  • hoe?
  • nodig?
  • geluid?
  • hulp?
  • tijd?
  • klaar?


  • werken aan lesdoel
  • zelfstandig
  • boek, schrift, pen, (iPad)
  • fluisteren/maatjesstem
  • hand omhoog
  • ... minuten
  • lezen/extra opdracht

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Leerdoel
Grammatica ZD
H1: wg en lv (wederkerende ww)
H2: voorzetselvoorwerp

Grammatica Woordsoorten
H1: wederkerend en wederkerig vnw
H2: werkwoordstijden
H3: telwoord
H4: voegwoord

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Pauze
timer
10:00

Slide 29 - Slide

concluderend verband

redengevend verband

oorzakelijk verband

vergelijkend verband

doel-middelverband

samenvattend verband

voorwaardelijk verband

toegevend verband
Ik ben ziek, daarom blijf ik thuis.

Ik ben zenuwachtig omdat ik te laat ben.

Het is warm, daardoor smelt mijn ijsje.

Vandaag is het weer beter dan gisteren. 

Ik doe een trui aan, zodat ik het warm krijg.

We hebben ons vermaakt, m.a.w. het feest was geweldig!
We gaan op de fiets, tenzij het regent.

Hoewel ze van feestjes houdt, gaat ze niet.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

bijvoegelijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
dit prachtig gerestaureerde gebouw uit de middeleeuwen
gebouw = kern = zelfstandig naamwoord

prachtig gerestaureerde + uit de middeleeuwen = bijv.bep
prachtig = obwb

Slide 32 - Slide

bijvoegelijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Aan wie van hen / heeft hij / het best betaalde baantje / gegeven?
wie = kern = voornaamwoord
baantje = kern = zn

van hen + best betaalde = bijv.bep
best = obwb

Slide 33 - Slide

bijvoegelijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Na de bijna afgelopen finale zal de hoofdscheidsrechter in de fraai versierde sportkantine de zware, zilveren wisselbeker uitreiken aan de winnaar. 

Wat zijn de zinsdelen? 
Wat zijn de de kernen?

Slide 34 - Slide

bijvoegelijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Na de bijna afgelopen finale / zal / de hoofdscheidsrechter / in de fraai versierde sportkantine / de zware, zilveren wisselbeker / uitreiken / aan de winnaar. 

Ontleed de zinnen: pv, ow, wg, lv, mv, bwb 
bijv.beps en de obwb's

Slide 35 - Slide

bijvoegelijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Na de bijna afgelopen finale / zal / de hoofdscheidsrechter / in de fraai versierde sportkantine / de zware, zilveren wisselbeker/ uitreiken / aan de winnaar. 
bijna afgelopen
fraai versierde 
zware, zilveren
bijna
fraai





Slide 36 - Slide

voor- en nadelen structuur
inleiding: aandachtstrekker - introductie onderwerp (vraag of                                                                     standpunt)

middenstuk: voor- en nadelen

slot: afweging en conclusie

Slide 37 - Slide