This lesson contains 35 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
Vragen grammatica?
Bespreken opdr. 35, 38, 39.
Bespreken Koine 1 t/m 8
Nieuwe grammatica
Vervolg David en Goliath
5V: Maak de Symboulè, kleur 11B
Slide 1 - Slide
Vragen Grammatica?
Slide 2 - Open question
Geen vragen (meer)?
Pak maar een blaadje...
Slide 3 - Slide
Opdrachten bij het Thema
Blz. 34-38,
opdr. 33, 34, 35, 38, 39.
Slide 4 - Slide
Opdracht 33abc
a. Hij is zelfverzekerd/ arrogant bijna. Hij is intelligent. Hij durft veel. Hij is snel geïrriteerd/ windt zich snel op.
b. Daar is hij toevallig in de buurt en herkent het paard meteen zijn meester en gehoorzaamt dus ook dadelijk. In de versie van Ploutarchos kost het meer tijd en inspanning
c. Eigen mening. Bv. Ploutarchos werk is in de eerste eeuw geschreven, de Alexanderroman later.
Slide 5 - Slide
Opdracht 33de
d. De schaduw van het paard (dat het dier in paniek raakte bij het zien van zijn eigen schaduw). ‘Hij had blijkbaar door dat het dier in paniek raakte bij het zien van zijn eigen onrustige schadus voor zich op de grond.’
e. ‘Philippos, hij zal koning zijn over de hele bewoonde wereld en zal met een speer allen onderwerpen, die op het paard Boukephalos zal springen en midden door Pella zal rijden’.
Slide 6 - Slide
Opdracht 34
a. De zon wilde weer terug naar de beginpositie (woude soe wederkeren saen)
b. Dat de zon terugkeert of blijft stilstaan zodat de dag niet verder gaat.
c. Sonne van der werelt al
d. Hij is vergiftigd
e. Hij is de zon der hele wereld, dus een geweldig licht (letterlijk) een edele held.
Slide 7 - Slide
Opdracht 35
a. Charismatisch, een idealist (wil cultuur verbreiden), jong, wilde eenheid bereiken (d.m.v Grieks als lingua franca)
b. Hij was een agressieve, wrede veroveraar en had geen enkele visie.
c. Eigen invulling
Slide 8 - Slide
Opdracht 38
a. Eigen invulling: vb. op p.39 is Alexander afgebeeld als een Perzische krijger; op p.38 als een blonde filmheld; op p.37 als een Middeleeuwse koning. Het beeld wordt telkens aangepast zodat het herkenbaar is voor de doelgroep.
b. Mark Rutte die gewoon een biertje drinkt met bewoners van een achterstandswijk etc.
Slide 9 - Slide
Opdracht 39
a. Het zijn oncontroleerbare verhalen die al eeuwenlang van mond tot mond gaan maar wel ergens een kern van waarheid bevatten.
b. Eigen verwerking.
c. Er was in die tijd veel handel door het gehele rijk van Alexander de Grote en er kunnen voorwerpen verhandeld zijn.
Slide 10 - Slide
Grieks als Wereldtaal
Blz. 40 t/m 51,
opdr. 1 t/m 6.
Slide 11 - Slide
Opdracht 1
Verschillen:
De boeken van het Oude Testament zijn oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws en Aramees, de boeken van het Nieuwe Testament in het Grieks.
Het Oude testament is het heilig schrift voor de joden, het Nieuwe testament is het heilig schrift voor de Christenen.
Slide 12 - Slide
Opdracht 1
Overeenkomsten:
Beide boeken bevatten de leefregels voor een religie.
Beide boeken zijn in het Grieks geschreven of vertaald om een groot verspreidingsgebied te bereiken.
Slide 13 - Slide
Opdracht 2
Een acroniem is een letterwoord, een afkorting die wordt uitgesproken als een woord.
ETOS: Eendracht, Toewijding, Overleg en Samenwerking
Slide 14 - Slide
Opdracht 3
a. 72 vertalers hebben in 72 dagen apart van elkaar precies dezelfde Griekse vertaling gemaakt van de Tora. De vertaling werd gemaakt voor de joodse gemeenschap in Alexandrië omdat zij het Hebreeuws niet meer voldoende beheersten.
b. Eigen verwerking
Slide 15 - Slide
Opdracht 4
a. Eigen verwerking
b. 1 een punt is dat waarvan geen deel is
2 een lijn is een lengte zonder breedte
NB correctie in de aantekening: τό πέρας, περατός = (uit) einde
3 de uiteinden van een lijn zijn punten
c. Basisbegrip 3: de weg van huis naar werk kun je voorstellen als een rechte lijn. Als de werknemer steeds verdwaalt wil dat niet zeggen dat Eukleides basisbegrip niet waar is.
Slide 16 - Slide
Opdracht 5ab
a. In de kloosters werd bepaald wat overgeschreven werd en wat niet.
b. Ari(s)tmetrica, geometria, musica, astrologia, logica, rethorica, grammatica
Slide 17 - Slide
Opdracht 5cd
c. De artes liberales worden ‘vrij’ genoemd omdat zij tot doel hebben om de mens te ontwikkelen en pure wetenschap te beoefenen. Zij hebben niet tot doel om winst te maken (economie) of om praktische vaardigheden als metaalbewerken of koken te leren.
d. Rekenen en meetkunde komen aan bod bij het vak wiskunde; retorica (debatteren) en grammatica bij het vak Nederlands; logica bij het vak filosofie; muziek bij Kunst.
Slide 18 - Slide
Opdracht 6
a. Tora: B
b. Profeten: C (Profeten), F (Jesaja)
c. Geschriften: A (Spreuken), D (Spreuken), E (Hooglied)
Slide 19 - Slide
David en Goliath
Blz. 52-53
opdr. 7 en 8.
Slide 20 - Slide
Opdracht 7
a. ἀλλόφυλοι, Ισραηλ
b. Elk van beide partijen op een heuvel, met een dal ertussenin