Klas 2V 20232024 Thema C

THEMA C  
KUNST
Klas 2V
Ga alvast in de LessonUp.
Zie code onderin het scherm.
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

THEMA C  
KUNST
Klas 2V
Ga alvast in de LessonUp.
Zie code onderin het scherm.

Slide 1 - Slide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'kunst'.
  • Je maakt de introductie van Thema C
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:
  • Beginnen aan Thema C;
  • kijken hoe zo'n thema in elkaar zit;
  • in gesprek over het begrip kunst;
  • vooruitblikken op de komende lessen.

Slide 3 - Slide

Kunst kom je alleen tegen in een museum.
Eens
Oneens

Slide 4 - Poll

Onderweg naar school kun je kunst tegenkomen.
Eens
Oneens

Slide 5 - Poll

'Kunst' betekent voor iedereen hetzelfde.
Eens
Oneens

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Slide

Uit de kunst

Slide 8 - Mind map

paragraaf 1: Uit de kunst
Je krijgt met je groepje een envelop met 25 afbeeldingen.
Je kunt deze afbeeldingen in 9 categorieën verdelen.


timer
1:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke nummers vinden jullie kunst?

Slide 14 - Mind map

Waarom vind je dit kunst?
Mening      =  wat je vindt.
Argument =  waarom je iets vindt.
                           signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk

Slide 15 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Mind map

Thema C Paragraaf 2 Mening beoordelen

Slide 17 - Slide

Paragraaf 2 Mening beoordelen
We kijken de video-uitleg met theorie (blz 160)
We maken opdracht 1 en 3.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Opdracht 1 blz 160
De volgende dia's gaan over opdracht 1 op blz 160.
Er komen eerst drie stellingen (= meningen).
Daarna komt er een filmpje dat hoort bij vraag 2 t/m 9 van opdracht 2.
Je kunt het filmpje ook in de online methode bekijken of in Edpuzzle.

Slide 20 - Slide

Opdracht 1 blz 160
Stelling: Kunst is voor de rijken.
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

Opdracht 1 blz 160
Stelling: Als iets in een museum hangt, is het kunst.
Eens
Oneens

Slide 22 - Poll

Opdracht 1 blz 160
Stelling: Kunst geeft zin aan het leven.
Eens
Oneens

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Video

Slide 25 - Link

Opdracht 

2hv opdracht 3 blz 161
2V   opdracht 2 blz 161



Kijk de video die hoort bij de opdracht (zie ook volgende dia).
Je kunt de video ook in Edpuzzle bekijken. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link

Kies

Slide 29 - Poll

Ja
Nee
Ik weet wat een feit is.
Ik weet wat een mening is.
Ik kan beoordelen of een  argument van iemand anders klopt. 
Ik kan zelf goede argumenten geven.

Slide 30 - Drag question

Paragraaf 3: Actief lezen

Slide 31 - Slide

Paragraaf 3: Actief lezen
We vullen het woordweb in (zie volgende dia).
We maken de opdrachten.

Slide 32 - Slide

Waaraan denk je bij het woord 'kunst'?

Slide 33 - Mind map

Opdracht 1
Lees tekst 1 op blz 163.
- Markeer de zinnen en zinsgedeelten die passen bij jouw ideeën over kunst.
- Onderstreep de woorden of zinsgedeelten die juist niet passen bij jouw ideeën over kunst. 

Slide 34 - Slide

Opdracht 1 blz 162
Werk in tweetallen.
Maak vraag 4 t/m 8 van opdracht 1 (blz 162)

Slide 35 - Slide

Scan tekst 2. Van wie zijn de bovenstaande kunstwerken? Geef aan in de volgende sleepvraag.

Slide 36 - Slide

Cattelan
Duchamp
Banksy
Schippers
Pijbes
Baars

Voormalig directeur rijksmuseum
Kunsthandelaar

Slide 37 - Drag question

Opdracht 2 en 3 blz 163
Opdracht 2:
In tekst 2 (blz 163/164) zijn tien woorden onderstreept.
Noteer ze onder elkaar en zet de betekenis erachter.

Opdracht 3: 
Maak vraag 1 en 2.



Slide 38 - Slide

Kies een artikel
  • Vertel straks aan de klas wat je nog meer te weten bent gekomen over het kunstwerk.
  • Welke moeilijke woorden heb je gevonden?

Slide 39 - Slide

Opdrachten

Maak opdracht 4: alle vragen
Maak opdracht 5: vraag 2 t/m 6



Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link

Paragraaf 5: Mening geven

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link

Opdracht 1 blz 171 (maar dan anders) 
Doel: Oefenen met argumenten.

Per rij krijg je een stelling (mening).
Werk in tweetallen. 
- Bedenk of jullie het eens zijn met de stelling of oneens. 
- Bedenk ten minste drie argumenten bij de stelling (voor of tegen). 
                Een argument legt een mening uit en begint met 'want' of 'omdat'.  
- Zorg ervoor dat de anderen je argumenten nog niet horen!

Slide 44 - Slide

Dit kan je helpen bij het bedenken van goede argumenten:
Argumenten beginnen met 'want' of 'omdat' (of 'namelijk').

Argumenten zijn vaak:
voorbeelden (je eigen ervaring bijvoorbeeld)
feiten (iets met onderzoek, percentages, getallen)
oorzaken/gevolgen (wat is het gevolg van een stelling?)
emoties (welk gevoel roept iets op)
nut (waar is het goed voor?)
vergelijking (waar doen/vinden ze hetzelfde, bv in een ander land?)
autoriteit (wie heeft er verstand van en zegt het ook?)




Slide 45 - Slide

Dit zijn de stellingen:
Rij 1. De muziekschool moet gratis worden voor alle kinderen.
Rij 2. Op elke school moet een kunstvak (tekenen, handvaardigheid, muziek, drama) een verplicht examenvak zijn.
Rij 3. Cijfers geven voor kunstvakken moet verboden worden. 


timer
5:00

Slide 46 - Slide

Argumenten uitwisselen
Per rij vertellen we de stelling en om de beurt een argument. 
Luister goed naar elkaar, zodat je geen argumenten herhaalt.
Ben je het niet eens met het vorige argument? Begin dan met 'maar'. 

Als je herhaalt ben je af. Hoe vaak kunnen we de hele rij door?
De rij met de meeste nieuwe argumenten (voor of tegen) heeft gewonnen.

De andere rijen luisteren goed en steken hun hand op als ze een argument niet duidelijk genoeg vinden. Degenen die aan de beurt zijn, onderbouwen het dan beter (= leggen beter uit wat ze bedoelen.)

Slide 47 - Slide

paragraaf 6: Recensies lezen

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Link

opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 4

Slide 50 - Slide

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 51 - Slide