This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat is geen reden voor mensen om zich particulier te verzekeren?
A
Mensen zijn risico-avers.
B
In geval van schade zijn de kosten zo hoog dat mensen deze niet zomaar kunnen betalen.
C
De kans op schade is 0%.
D
De overheid stelt een verzekering verplicht.
Slide 7 - Quiz
Welk van onderstaande verzekeringen is een collectieve verzekering?
A
opstalverzekering
B
reisverzekering
C
zorgverzekering
D
AOW
Slide 8 - Quiz
Averechtse selectie kan een verzekeraar voorkomen door:
A
risicospreiding
B
acceptatieplicht
C
een eigen risico
D
premiedifferentiatie
Slide 9 - Quiz
Moreel wangedrag kan een verzekeraar voorkomen door:
A
risicospreiding
B
acceptatieplicht
C
een eigen risico
D
premiedifferentiatie
Slide 10 - Quiz
Stellen die gaan trouwen, delen alle bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk verkregen worden gemeenschappelijk. Alle bezittingen en/of schulden, die voor het huwelijk zijn verkregen, delen zij niet. Hoe wordt dit huwelijk genoemd?
A
Huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen.
B
Huwelijk in algehele gemeenschap van goederen.
C
Huwelijk met partnerschapsvoorwaarden.
Slide 11 - Quiz
Onderstaande zaken hebben te maken met huren of kopen. Welke zaak betreft huren?
A
Je hebt hogere onderhoudskosten.
B
Je hebt een opstalverzekering.
C
Je loopt een daling van de hypotheekrente mis.
D
Je spaart voor je oude dag.
Slide 12 - Quiz
Bij de afweging tussen kopen en huren zijn een van de volgende zaken een argument om te kopen:
A
het bestaan van de hypotheekrenteaftrek.
B
het verhogen van de huurtoeslag.
C
de kans die een huurder loopt dat zijn woning in waarde daalt.
D
flexibel als je wilt verhuizen.
Slide 13 - Quiz
Wat zijn voordelen van het kopen van een huis? (ten opzichte van huren)