Schoonmaken les 1+2 (5+6)

THEMA 3

Schoonmaken

Blz. 43 dienstverlenende werkzaamheden

1 / 11
next
Slide 1: Slide
RuimtesMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

THEMA 3

Schoonmaken

Blz. 43 dienstverlenende werkzaamheden

Slide 1 - Slide

Waarom moet jij als dienstverlener / helpende iets weten over schoonmaken?

Slide 2 - Open question

Schoonmaken

In je werk als dienstverlener of als helpende, krijg je altijd te maken met schoonmaken. Dit valt onder éen van je taken.

Slide 3 - Slide

  • Helpende: 
  • Mevrouw Vermeulen is een 82 jarige vrouw. Mevrouw heeft al 20 jaar last van reuma. Ze heeft daarnaast veel pijn aan haar linkerarm. Ze kan enkele stappen schuifelend rond de tafel lopen, met vasthouden. Verder maakt ze gebruik van een stok, waarmee ze zich door haar kamer kan verplaatsen. Daarbuiten verplaatst ze zich in een rolstoel.  Mevrouw wenst dagelijks in de ochtend en avond ondersteuning bij het aan- en uitkleden. Ze is ook niet in staat om huishoudelijk werk uit te voeren.
  •  Dienstverlener
  • Je werkt als dienstverlener in het restaurant van een verzorgingshuis. Een keer in de week staat het schoonmaken van de keuken en apparaten in de planning. Dit doe je altijd op de vrijdagmiddag, net voordat het weekend begint.


Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 5: Voordat je gaat schoonmaken
  • Schoonmaakprotocol
  • Schoonmaakfrequentie
  • Schoonmaakmethoden
  • Soorten schoonmaakmaterialen
  • Schoonmaakmiddelen
  • Opruimen en bewaren
  • Werkplanning maken


Slide 5 - Slide

Noem zoveel mogelijk schoonmaakmaterialen

Slide 6 - Mind map

Wat zijn de drie schoonmaakmethoden?
A
Grote schoonmaak, middelmatige schoonmaak, kleine schoonmaak,
B
Droog, klamvochtig, nat
C
Stofvegen, stofzuigen, dweilen

Slide 7 - Quiz

Noem zoveel mogelijk schoonmaakmiddelen

Slide 8 - Mind map

Noem zoveel mogelijk voorbeelden van huishoudelijke taken die iedere dag moeten gebeuren

Slide 9 - Mind map

Maak de zinnen af
Als er losliggend vuil ligt, ga je het ..........1........... Tegelvloeren kun je .......2...... Gebruik je een stofzuiger dan ben je aan het .........3....... Bij het gebruik van een ........4........ gebruik je geen schoonmaakmiddel. Wanneer er vuil vast aan de oppervlakte zit, kun je het best ..........5.......... Bij het moppen van de vloer ga je ........6......... ...........7........... geeft een beter resultaat dan droog schoonmaken.

Slide 10 - Slide

Antwoorden
  1.  Als er losliggend vuil ligt, ga je het bij elkaar vegen en met een stoffer en blik opruimen.
  2.  Tegelvloeren kun je nat schoonmaken
  3.  Gebruik je een stofzuiger, dan ben je aan het droog schoonmaken
  4.  Bij het gebruik van een microvezeldoek gebruik je geen schoonmaakmiddel.
  5.  Wanneer er vuil vast aan de oppervlakte zit, kun je het best klamvochtig schoonmaken.
  6.  Bij het moppen van de vloer ga je dweilen met een klamvochtige mop.
  7.  Klamvochtig schoonmaken geeft een beter resultaat dan droog schoonmaken.

Slide 11 - Slide