Les 14 (22 mei, week 21)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Donnerstag, 22. Mai 

Woche 21

Heute

• Werken uit het boek 

Aan het einde van de les kan je:

• de keuzevoorzetsels met de 3e en 4e naamval herkennen en de uitgangen toepassen.

 

Lernziele

Keuzevoorzetsels

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                                       wann? (=wanneer)

ERGENS ZIJN

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

ERGENS KOMEN/NAARTOE 

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 11 (S. 232)

 Maak opdracht 11 zelfstandig. Na 10 minuten bespreken we klassikaal de antwoorden.

Grammatik C

7/2 - regel

Wo? Wann? Wohin? -> geen antwoord?

7= an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval

2 = auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.

Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.

Er weiß sehr viel über das Buch. 

 

Gebruik niet te snel de 7/2- regel!

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 12 und 13 (S. 233)

Maak opdracht 12 en 13. Overleggen mag. Na 15 minuten bespreken we klassikaal de antwoorden.

Je leert 5 minuten woordenlijst B (S. 256).

Dictee