4.3 Problemen in de kledingindustrie

4.3 Problemen in de kledingindustrie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

4.3 Problemen in de kledingindustrie

Slide 1 - Slide

Dumping: Het voor een lage prijs op de wereldmarkt verkopen van geproduceerde overschotten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Welk begrip zoek ik: bedrijven die doen alsof ze milieubewust bezig zijn, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is.
A
dumping
B
greenwashing
C
distributie
D
fast fashion

Slide 3 - Quiz

Wat is het gevolg van dumping van kleding in landen zoals Ghana?
A
De lokale kledingindustrie groeit snel
B
Kleding van goede kwaliteit wordt veel gebruikt
C
Er komt vooral kleding binnen die goed recyclebaar is
D
Er komt veel kleding van slechte kwaliteit binnen die niet bruikbaar is

Slide 4 - Quiz

Wat is fast fashion?
A
Een productieproces waarbij kleding met de hand wordt gemaakt
B
Een productieproces waarbij kleding langzaam en duurzaam wordt geproduceerd
C
Een productieproces waarbij kleding snel en goedkoop wordt geproduceerd
D
Een productieproces waarbij kleding alleen in het buitenland wordt geproduceerd

Slide 5 - Quiz

In welk werelddeel wordt veel van de Fast Fashion kleding geproduceerd?
A
Europa
B
Azië
C
Noord-Amerika
D
Afrika

Slide 6 - Quiz

Fast Fashion is...
A
wel duurzaam
B
niet duurzaam

Slide 7 - Quiz

Welke fase van de productieketen vindt plaats in lagelonenlanden?
A
Het ontwerpen van nieuwe schoenen.
B
Het productie proces van nieuwe schoenen.
C
Het verkopen van nieuwe schoenen.
D
De tweedehands verkoop van schoenen

Slide 8 - Quiz


Welke omschrijving past het beste bij het begrip greenwashing
A
Het aanplanten van bomen in een bos.
B
Het doen alsof je milieubewust bezig bent.
C
Het groener maken van de economie van een land.
D
Het opschonen van vervuilende industrie.

Slide 9 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving?
''trendgevoelige mode die snel vervangen wordt door een nieuwe collectie''

Slide 10 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''stappen die gezet worden in de productie van grondstof tot eindproduct''

Slide 11 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''als de overschotten van het ene land gratis of voor bodemprijzen worden geëxporteerd naar een ander land''

Slide 12 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''verdeling van eindproducten over de verschillende winkels''

Slide 13 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''bedrijven die doen alsof ze milieubewust bezig zijn, maar dat in werkelijkheid niet zo is''

Slide 14 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''vervuiling van de leefomgeving, waarbij we een onderscheid maken in bodem-, lucht- en waterverontreiniging''

Slide 15 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''als natuurlijke hulpbronnen sneller opraken dan dat ze worden aangevuld''

Slide 16 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''als iets niet of minder belastend is voor het milieu en lang meegaat''

Slide 17 - Open question

Welk begrip past bij de omschrijving?
''natuurlijke hulpbronnen die bij gebruik niet opraken''

Slide 18 - Open question