Woorden 1.3

Woorden 1.3
Doel:
- Je kent de termen: morfologie, samenstelling, afleiding, grondwoord en morfeem.
- Je kent de betekenis van de behandelde woorden (woordenlijst 1 en 2).
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woorden 1.3
Doel:
- Je kent de termen: morfologie, samenstelling, afleiding, grondwoord en morfeem.
- Je kent de betekenis van de behandelde woorden (woordenlijst 1 en 2).

Slide 1 - Slide

De wolhandkrab

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Woorden 1.3
Lees tekst 1 op blz. 22 in je boek.

Maak de opdrachten die bij deze tekst horen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Woorden 1.3
Lees tekst 2 op blz. 24 van je boek. 

Kijk daarna het filmpje in de volgende dia. Snap je de tekst nu beter? 

Slide 6 - Slide

Woorden 1.3
Morfologie=studie naar de bouw van woorden.
Onderdeel van de morfologie is de manier waarop woorden zijn gemaakt. 
Bij een samenstelling combineer je twee woorden die ieder op zich ook uit meer woorden kunnen bestaan.

Slide 7 - Slide

Woorden 1.3
Afleiding:
Bij een afleiding voeg je een voor- of een achtervoegsel (of beide) toe. 
vb: anti-aanbaklaag (voorvoegsel)
auto-loos (achtervoegsel)


Slide 8 - Slide

Woorden 1.3
Morfemen:
zijn stukjes woord die een betekenis hebben.
vb: talentjes --> talent + -je +-s
-je: verkleinwoord
-s: meervoudsvorm
Door het toevoegen van een morfeem verander je de betekenis van het woord.

Slide 9 - Slide

Woorden 1.3
Ongelede woorden: woorden die maar bestaan uit één morfeem.
Bijv: paard - bloem - roos

Gelede woorden: woorden die uit meer morfemen bestaan
(zie volgende dia).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Woorden 1.3
Grondwoord: is het belangrijkste woord in gelede woorden.
Woorden in rood zijn de grondwoorden:
Bijv: 
talentje
zangtalent
zonnebloem

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Woorden 1.3
Huiswerk (studiewijzer):

Slide 14 - Slide