This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H6: Steden en staten
Slide 1 - Slide
Uitleg
Lees eerst de vraag goed door en geef dan pas een antwoord
herhaal de vraag in je antwoord en geef daarna pas antwoord
controleer je antwoord voordat je op inleveren drukt
Veel Succes!!
Slide 2 - Slide
Geef de betekenis van de begrippen: noteer eerst het begrip en zet daarna de betekenis eracht. 1. Hanze, 2. ketter, antisemitisme, 4. centralisatie
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Open question
A
Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist.
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist.
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Open question
Lees de bron, a. welk van de plekken waar steden ontstonden zie je terug in de bron? b. noem zelf nog een andere plek waar steden ontstonden.
Slide 7 - Open question
Je hebt in dit hoofdstuk 3 soorten mensen geleerd die volgens de kerk niet goed waren. a. welke van deze drie zie je op de afbeelding? b. noem ook de andere 2 groepen
Slide 8 - Open question
Gebruik bron 1 en de kenmerkende aspecten van de tijd van steden en staten (A-D). Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste? Kies het juiste antwoord
A
de opkomst van handel en het ontstaan van steden
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
het begin van staatsvorming en centralisatie
D
de strijd tussen kerk en staat
Slide 9 - Quiz
Gebruik bron 1 en de kenmerkende aspecten van de tijd van steden en staten (A-D). Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste? Kies het juiste antwoord
A
de opkomst van handel en het ontstaan van steden
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
het begin van staatsvorming en centralisatie
D
de strijd tussen kerk en staat
Slide 10 - Quiz
Romaanse kerk
Gotische Kerk
dikke muren
grote ramen
hoge muren met luchtbogen
kleine ramen
na 1200
ronde bogen
spitse bogen
voor 1200
Slide 11 - Drag question
Slide 12 - Open question
Bij welk begrip uit het hoofdstuk past deze afbeelding het best? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Open question
Gebruik bron 6. Het Brusselse gilde had voor- en nadelen voor zijn leden. a Noteer twee voordelen. b Noteer twee nadelen.
Slide 15 - Open question
Gebruik de kenmerkende aspecten van de tijd van steden en staten (A-D). Paus Innocentius III vond omstreeks 1200 het priesterschap veel waardiger dan het koningschap.
Welk kenmerkend aspect past het beste bij de mening van deze paus? Kies het juiste antwoord
A
de opkomst van handel en het ontstaan van steden
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
het begin van staatsvorming en centralisatie
D
de strijd tussen kerk en staat
Slide 16 - Quiz
Bij welk begrip past deze bron het best? Leg je antwoord uit.
Slide 17 - Open question
Leg uit welk gevolg de investituurstrijd had voor de macht van de Duitse koningen.