Ordening

Ordening

1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ordening

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen Ordening
  • Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
  • Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Organismen
Er leven meer dan anderhalf miljoen soorten organismen op de aarde. Deze organismen zijn geordend, er zijn groepen gemaakt met daarin organismen met dezelfde kenmerken.

In de afbeelding zie je een verzameling dieren. Die verzameling dieren kun je ook weer op verschillende manieren ordenen. Je kunt daarvoor bijv. kijken naar de lichaamsbouw van de verschillende dieren of naar het milieu waarin ze leven.
kikker
zeester
libelle
zebra
duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje
kat
Ezel

Slide 3 - Slide

2-tal: Opdracht kenmerken

Leerling 1: Neem een van de dieren in gedachten.
Leerling 2: Stel een gesloten vraag (antwoord ja - nee). 
Probeer in zo weinig mogelijk vragen te ontdekken welk dier jouw medeleerling in gedachten heeft.
Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
4 rijken
Biologen ordenen alle organismen in 4 groepen. Zo'n groep noem je een rijk. Hiernaast zie je de 4 rijken.

Bij het indelen heeft men gekeken naar de celkenmerken: celkern, celwand en bladgroenkorrels.
celkenmerken - planten
Een plantencel heeft alle kenmerken!
celkenmerken - bacteriën
Een bacterie heeft maar 1 kenmerk!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vertakkingsschema

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun vlies, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen
3
Extra informatie, hoef je niet te leren!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Welke 4 rijken ken je nu?

Slide 7 - Open question

Bespreken:
Hoe ga je de 4 rijken leren? 
Hoe ga je de celkenmerken leren?
rijk en celkenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en celkenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern  - Celwand
2
rijk en celkenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en celkenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).

In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrel kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koostofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 

Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij (dat ademen wij in) en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Plantencel
Welke cel kenmerken wel/niet

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Dierlijke cel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dierlijke cel
Welke cel kenmerken wel/niet

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Schimmel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Bacteriën
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Kan dit een cel van een dier zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
  • als ze zich samen kunnen voortplanten
  • en de nakomelingen vruchtbaar zijn

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is een soort?
A
Een groep organismen die veel op elkaar lijken
B
Een groep organismen die met elkaar samen leven
C
Een groep organisme die samen vruchtbare kinderen kunnen krijgen
D
Een groep organismen die dezelfde bouw hebben

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen dieren
  •  Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven.
  •  Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.
  • Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Symmetrie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Skelet

  • Uitwendig skelet = skelet aan de buitenkant van het lichaam
  • Inwendig skelet = skelet aan de binnenkant van het lichaam

Slide 27 - Slide

Alleen kader/GL
Indeling van dieren
Dieren worden verdeeld in 34 kleinere groepen. In afbeelding 6 zie je zes van die groepen met hun kenmerken. Bij elke groep zijn enkele dieren als voorbeeld getekend.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag! 
  • Thema 3 ordening 3.2 dieren
  • Basis maken opdracht 1 t/m 9 van dieren
  • Kader  maken opdracht 1 t/m 9 van dieren

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions