Sensor 2KMH 4.1 Weerstand

Doelen 4.1 Weerstand
Na afloop van deze les ken/kan je:
  1. Een omschrijving geven van het begrip 'weerstand'.
  2. Uitleggen wat een weerstandje doet en waarvoor het gebruikt kan worden (ledlamp).
  3. De drie kenmerken van de grootte van de weerstand van een draad noemen.
  4. Het symbool en de eenheid van weerstand, en rekenen met de wet van Ohm. 
  5. De totale weerstand in een serieschakeling bepalen.
  • EXTRA:
  1. De werking en enige eigenschappen van een dynamo noemen. 
  2. Het verschil tussen wisselspanning/stroom en gelijkspanning/stroom beschrijven.
  3. Beschrijven hoe je met een magneet en een spoel stroom kan opwekken.
  4. De grootheid frequentie in verband brengen met wisselspanning.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doelen 4.1 Weerstand
Na afloop van deze les ken/kan je:
  1. Een omschrijving geven van het begrip 'weerstand'.
  2. Uitleggen wat een weerstandje doet en waarvoor het gebruikt kan worden (ledlamp).
  3. De drie kenmerken van de grootte van de weerstand van een draad noemen.
  4. Het symbool en de eenheid van weerstand, en rekenen met de wet van Ohm. 
  5. De totale weerstand in een serieschakeling bepalen.
  • EXTRA:
  1. De werking en enige eigenschappen van een dynamo noemen. 
  2. Het verschil tussen wisselspanning/stroom en gelijkspanning/stroom beschrijven.
  3. Beschrijven hoe je met een magneet en een spoel stroom kan opwekken.
  4. De grootheid frequentie in verband brengen met wisselspanning.

Slide 1 - Slide

4.1 Weerstand
Hoofdstuk 4
Elektriciteit en Veiligheid 2KM/2MH

4.1 weerstand

Slide 2 - Slide

Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider.  De elektronen kunnen makkelijk door de stof bewegen. Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed. De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.

Geleiders laten elektriciteit goed door

Slide 3 - Slide

Isolatoren
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. Zo'n materiaal noemen we een isolator. In een isolator kunnen de elektronen niet vrij bewegen. Hierdoor kan een spanningsbron de elektronen niet door de stof duwen. Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Isolatoren laten geen elektriciteit door

Slide 4 - Slide

Device opdracht 1
Geleiders en isolatoren

Slide 5 - Slide

Weerstand
Allerlei stoffen zoals in de afbeelding hiernaast remmen de elektronen maar een beetje af. Ze bieden een beetje weerstand tegen de beweging van de elektronen. Deze stoffen worden weerstanden genoemd.
Hoeveel de elektronen worden tegenhouden noemen we elektrische weerstand.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de elektronen door een materiaal heen bewegen.

Slide 6 - Slide

Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen, de spanning en de weerstand. Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee
de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. Het hangt ook af van de weerstand die de elektronen ondervinden. Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 

Slide 7 - Slide

Device opdracht 2
Wet van Ohm

Slide 8 - Slide

Wet van Ohm

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Omrekenen

Slide 11 - Slide

Voorbeeld

Slide 12 - Slide

4 stappenplan

Slide 13 - Slide

Opdracht 3

Slide 14 - Slide

Uitwerking opdracht 3

Slide 15 - Slide

Opdracht 4

Slide 16 - Slide

Uitwerking opdracht 4
Gegevens:
I = 1,2 A
R= 15 Ohm

Gevraagd:
U

Oplossing:
U = I x R
U = 1,2 x 15
U = 18 V

Slide 17 - Slide

Opdracht 5

Slide 18 - Slide

Uitwerking opdracht 5

Slide 19 - Slide

Opdracht 6

Slide 20 - Slide

Uitwerking opdracht 6

Slide 21 - Slide

Opdracht 7

Slide 22 - Slide

Uitwerking opdracht 7

Slide 23 - Slide

Opdracht 8

Slide 24 - Slide

Uitwerking opdracht 8

Slide 25 - Slide

Opdracht 9

Slide 26 - Slide

Uitwerking opdracht 9

Slide 27 - Slide

Opdracht 10

Slide 28 - Slide

Uitwerking opdracht 10

Slide 29 - Slide

Opdracht 11

Slide 30 - Slide

Uitwerking opdracht 11

Slide 31 - Slide

Opdracht 12

Slide 32 - Slide

Uitwerking opdracht 12

Slide 33 - Slide

Weerstand van een draad
Afhankelijk van:
  • soort metaal (koper, ijzer, aluminium....)
  • lengte van de draad
  • dikte van de draad

Slide 34 - Slide

LED lamp beveiligen
Door een LED lamp mag geen te grote stroom lopen, anders brand de lamp door.
Daarom gebruik je een extra weerstand in serie met de lamp.

Slide 35 - Slide

LED lamp beveiligen
Stap 1. Bereken de extra weerstand in de schakeling met R = U : I
Stap 2. U = 12 V, I = 2 mA = 0,02 A
Stap 3. invullen: R = 12 : 0,02 = 600 Ω, dit is de totale weerstand!
LED heeft 3,5 : 0,02 = 175 Ohm weerstand.
De extra weerstand is dan 600 - 175 = 425 Ω (Ohm)
Stap 4. Controle: Led + weerstand = 175 + 425 = 600 Ω
U = R x I, invullen 600 Ω x 0,02 A = 12 V, klopt :-)

Slide 36 - Slide

EXTRA Gelijkspanning en wisselspanning
Batterij (+/-) = gelijkspanning, 
de stroom loopt van de plus (+) naar de min (-)
Dynamo = wisselspanning,
de stroom wisselt van richting, door de beweging van de magneet

Slide 37 - Slide

EXTRA Gelijkspanning en wisselspanning

Door dat de magneet in de spoel beweegt (draait),
     verandert de spanning = wisselspanning.
Hoe vaak per seconde de beweging verandert wordt met de frequentie aangegeven.
50 x per seconde is dan gelijk aan 50 Hertz (Hz).


Slide 38 - Slide

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 39 - Open question