LES 22 Samengestelde zinnen: info + ijking

Samengestelde zinnen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Wat is de pv?

Ik zit de hele dag op twitter.

Slide 2 - Open question

Wat is de pv?
Ik retweet nooit.

Slide 3 - Open question

Wat is de pv?
De vrijdag is echt te lang.

Slide 4 - Open question

Wat is de pv?
Mieke bakt een taart en Petra helpt haar moeder

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Enkelvoudige en Samengestelde zinnen
Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken.
-> Enkelvoudige zin: Er is maar 1 pv.

Ik heb mijn huiswerk niet kunnen maken, omdat ik de hond moest uitlaten. 
-> Samengestelde zin: Er zijn 2 of meer pv's.

Slide 7 - Slide

hoofdzinnen (HZ) + bijzinnen (BZ)




Slide 8 - Slide

Samengestelde zin: hoofd- en bijzinnen

Een samengestelde zin heeft altijd een HZ:

- Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.

- Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.


Een samengestelde zin heeft niet altijd een BZ.

- Hij gaat morgen naar de dierentuin, want dan is de entree gratis.



Slide 9 - Slide

Kenmerken hoofdzin:


- ow en pv staan naast elkaar en je kan er geen ander zd tussen zetten.



- pv staat op plek 1 of 2 in de zin.



- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.

Kenmerken bijzin:


- ow en pv staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.


- pv staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.


- BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 11 - Slide

Even oefenen:
Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 12 - Quiz

Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.

A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 13 - Quiz

De tuin is nat, doordat het vandaag heel erg hard regent.

A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 14 - Quiz

Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.
A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin

Slide 15 - Quiz

Zijn moeder kuste hem licht op de wang en liep de trap af.

A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 16 - Quiz

Ik wist dat hij dat ging vragen.

A
onderschikking
B
nevenschikking

Slide 17 - Quiz

Zijn vader behandelde hem af en toe nog alsof hij een klein kind was.

A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 18 - Quiz

Dus:
HZ + HZ = nevenschikking







Dus: 

HZ + BZ = onderschikking

BZ + HZ = onderschikking

Slide 19 - Slide

Voegwoorden: 2 soorten

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben.

- nevenschikkende voegwoorden: verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

maar, en, want, dus, of = MEWeDO als ezelsbrug  


- onderschikkende voegwoorden: verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra, ........... (er zijn er nog wel meer) 

Slide 20 - Slide

Voegwoord

Slide 21 - Slide

Ik zwem in de zee en daarna lig ik op het strand.

'en' is ?
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 22 - Quiz

Terwijl zijn klasgenoten plezier maken,
zit Kjell hard te blokken.

'terwijl' is ?
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 23 - Quiz

Het meisje dat daar loopt, heet Aïsha

'dat' is ?
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 24 - Quiz

Karel mag mijn boek voor één keer lenen,
of hij kan zelf een nieuwe kopen.

'of' is ?
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide