Spelelementen - Woordzoeker

Spelelement - Woordzoeker
1 / 3
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

This lesson contains 3 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 5 min

Introduction

In deze sleepvraag moeten de leerlingen eerst het begrip of naam aan de hand van de omschrijving geven. Het getal achter de omschrijving geeft het aantal letters van het woord aan. Vervolgens kunnen de leerlingen de letters verplaatsen in de woordzoeker.

Instructions

Hoe maak ik deze sleepvraag zelf?
Maak hier een woordzoeker met je eigen begrippen.
  1. Voeg links de screenshot van de woordzoeker toe aan je sleepvraag als afbeelding.
  2. Voeg rechts Sleepcomponenten toe even veel als het aantal letters en even groot als de letters.
  3. Schrijf een aanwijzing boven de sleepcomponenten.
  4. Maak Sleepdoelen aan. Sleep deze boven de letters en koppel de sleepdoelen aan de sleepcomponenten.

Items in this lesson

Spelelement - Woordzoeker

Slide 1 - Slide

Instructies
Wat is het?
Het doel van een woordwiel is zoveel mogelijk combinaties te vinden. Dit kunnen woorden, sommen of andere combinaties zijn. Bij elke combinatie moet tenminste gebruik gemaakt worden van het onderdeel (letter of cijfer) in het midden van de cirkel.
Hoe zet je het in?
Deze werkvorm kan in principe bij elke vak én gedurende elke lesfase worden ingezet. De leerlingen kunnen de combinaties individueel zoeken, maar werken in twee- of drietallen is natuurlijk ook mogelijk. In dat laatste geval is het handig om slechts één device per groep te gebruiken. Los van het gebruik van een woordwiel in een klassikale les, is deze werkvorm ook goed in te zetten in een toets. Bijvoorbeeld als bonusvraag of energizer om er ‘even in te komen’.
Eerder opgedane kennis (10)
Vormen van kennis en vaardigheden (8)
Acroniem voor bestandelen van een spel (7)
Woordzoeker
Deelnemer aan een spel of sport (6)
Digitaal leerplatform (8)

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Nationale vogel van Nederland (6)
Waar de meeste weidevogels zijn (9)
Waar een vogel mee eet (6)
Deze vogel heeft een kuifje (6)
Woordzoeker

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions