3vmbo-t H2 oefenvragen H1 en H2

oefenvragen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

oefenvragen

Slide 1 - Slide

Met welk nummer wordt de prostaat aangegeven?
A
11
B
3
C
2
D
6

Slide 2 - Quiz

Wat is nummer 1 ?
A
Urineleider
B
Urinebuis
C
Zaadleider
D
Zaadbuis

Slide 3 - Quiz

Wat is de functie van nummer 2 ?
A
Voegt vocht en voeding toe aan de zaadcellen
B
Voegt vocht toe aan de zaadcellen
C
Slaat de zaadcellen tijdelijk op
D
Maakt de zaadcellen aan

Slide 4 - Quiz

Wat is nummer 10?
A
voorhuid
B
zwellichaam
C
kastanje
D
eikel

Slide 5 - Quiz

Met welk nummer is de bijbal aangegeven?
A
2
B
3
C
6
D
7

Slide 6 - Quiz

Hoe heet nummer 8?
A
Voorhuid
B
Balzak
C
prostaat
D
Zwellichaam

Slide 7 - Quiz

Wat is nummer 11 ?
A
Baarmoeder
B
Prostaat
C
Maag
D
Urineblaas

Slide 8 - Quiz

Wat is nummer 7?
A
Bijbal
B
Prostaat
C
Teelbal
D
Zaadblaasje

Slide 9 - Quiz

In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer.

Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 10 - Drag question

aanmaken van zaadcellen
gevoelig voor prikkels
kunnen zich vullen met bloed
tijdelijk opslaan van zaadcellen
vervoeren zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen (twee organen)
Elk orgaan van het mannelijk voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.

Kies bij elke taak het juiste orgaan.
prostaat
bijbal
eikel
zaadblaasje
teelbal
zwellichaam
zaadleider

Slide 11 - Drag question

Een andere naam voor zelfbevrediging is:
A
masturbatie
B
ejaculatie
C
een stijve
D
opzwellen

Slide 12 - Quiz

Op welke manier kan een man een zaadlozing krijgen?
A
door geslachtsgemeenschap
B
door zelfbevrediging (masturbatie)
C
door een 'natte droom' (een zaadlozing die vanzelf komt)
D
Alle 3 (A, B en C)

Slide 13 - Quiz

Waaruit bestaat sperma?
A
uit zaadcellen
B
uit zaadvocht
C
uit zaadcellen en zaadvocht
D
uit zaadcellen en urine

Slide 14 - Quiz

Hoe groot is de penis van Nederlandse volwassen mannen gemiddeld als hij stijf is?
A
zo groot als een augurk (6 tot 10 cm.)
B
zo groot als een snack komkommer (10 tot 16 cm.)
C
zo groot als een courgette (15 tot 20 cm.)
D
zo groot als een komkommer (20 tot 25 cm.)

Slide 15 - Quiz


Waardoor ontstaat er een erectie?
A
Doordat er bloed in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
B
Doordat er sperma in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
C
Doordat er zaadcellen in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
D
Doordat er zaadvocht in het zwellichaam van de penis wordt gepompt

Slide 16 - Quiz

Nr. 2
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 17 - Quiz

Welk onderdeel wordt aangegeven met nummer 5?
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 18 - Quiz


Nummer 10 speelt
een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine

Slide 19 - Quiz

Wanneer spreken we
van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen

Slide 20 - Quiz

Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 21 - Quiz

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 22 - Drag question


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 23 - Quiz


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 24 - Quiz

Baarmoeder
Eierstok
Clitoris
Plaats waar het embryo groeit
Hier rijpen de eicellen
Meest gevoelige deel

Slide 25 - Drag question

1: Vagina: Daar komt het sperma terecht tijdens de geslachtsgemeenschap
2: Maagdenvlies is een vliesje aan het begin van de vagina

A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 26 - Quiz