Les 5 + 6 (4Vin7): OS + Automaten + PO

Blok 3: architectuur en Physical Computing
Besturingssystemen en software
1 / 49
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Blok 3: architectuur en Physical Computing
Besturingssystemen en software

Slide 1 - Slide

Embedded systems
Embedded systems
Systemen die één specifiek doel of functie hebben

Slide 2 - Slide

Drielagenmodel
De fysieke laag. Deze laag bestaat uit de hardware die in een smartphone zit: van de accu tot en met het touchscreen. In hoofdstuk 4 lees je meer over hardware.
De logische laag bestaat uit software die de hardware aanstuurt en als intermediair tussen gebruikersprogramma's en hardware fungeert. Denk aan een OS of drivers voor hardware
De toepassingenlaag bestaat uit allerlei software: de gebruikersprogramma's of applicaties. Op een smartphone zijn dat de apps die kunnen worden geïnstalleerd vanuit de Play- of Appstore.

Slide 3 - Slide

Von Neumann architectuur
Kernapparatuur
Randapparatuur
toetsenbord, muis, touchpad, harde schijf, camera, microfoon etc.
Randapparatuur
beeldscherm, printer, harde schijf, boxjes etc.
VNM = onderscheid tussen kernapparatuur en randapparatuur

Slide 4 - Slide

De binnenkant van een computer
Moederbord
Processor
Intern geheugen
Sensoren, Actuatoren, Connectoren
Opslag
Voeding

Slide 5 - Slide

Uitvoeren van een programma

Slide 6 - Slide

Execution Cycle

Slide 7 - Slide

Besturingssysteem en andere software

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Operating System (OS)
  • Software die tot de logische laag behoort
  • Verzorgt o.a. communicatie tussen software van applicatielaag en hardware van fysieke laag
  • Drie kerntaken van OS
  1. Beheer van randapparatuur
  2. Bestandsbeheer
  3. Taakbeheer

  • Meerdere soorten Besturingssystemen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Beheer randapparatuur

Slide 13 - Slide

Bestandsbeheer: waar staat (welk deel v.e.) bestand?
NB: 1e geheugenadres = 0!

Slide 14 - Slide

Taakbeheer - multitasken

Slide 15 - Slide

In welke laag van het drielagenmodel zit het besturingssysteem?
A
Besturingslaag
B
Toepassingenlaag
C
Logische Laag
D
Fysieke Laag

Slide 16 - Quiz

Hoe heet de software die OS gebruikt om randapparatuur zoals de printer aan te sturen?
A
Interface
B
Driver
C
API
D
ROM

Slide 17 - Quiz

Het OS zorgt ervoor dat de datablokken van een bestand altijd in aaneengesloten geheugenadressen staan.
Waar of niet waar?
A
Niet Waar
B
Waar

Slide 18 - Quiz

Wat is de term voor het toekennen van CPU-tijd aan steeds wisselende taken en programma's?
A
Taakbeheer
B
Switching
C
Bestandsbeheer
D
Multitasking

Slide 19 - Quiz

Wat is wereldwijd meest gebruikte besturingssysteem?
A
Microsofts' Windows
B
Google's Android
C
Apple's iOS
D
Apple's OS X

Slide 20 - Quiz

Blok 3: architectuur en Physical Computing
Toestandsdiagrammen

Slide 21 - Slide

E1 > B3
  • Tot nog toe technische details van samenspel tussen hardware en software
  • Nu overstap naar maken van code om ervoor te zorgen dat hardware doet wat je wil dat het doet;
  • Voorwerk vóór coderen o.a.:
  1. Uitschrijven van doel en functionele eisen van systeem
  2. Modelleren van het gebruikersproces 
  • Voor dat laatste: toestandsdiagrammen 

Slide 22 - Slide

Eindige automaten (B3)
  • Eindige automaten zijn modellen om werking van echte apparaten te ontwerpen, beschrijven of te bestuderen 
  • Werking wordt weergegeven in een toestandsdiagram: 

Slide 23 - Slide

Toestandsdiagrammen

Slide 24 - Slide

Toestandsdiagram v.e. game

Slide 25 - Slide

Maak vraag 1a van §1.3 van B3
  • Wat zijn de 3 toestanden?
  • Teken de toestandsdiagram met de 3 toestanden en de mogelijke transities 
  • (begin- en eindtoestand hoeven niet)
  • Gebruik papier
  • Of maak gebruik van diagrams.net
  • Klaar? Maak alvast vraag 1b en 1c

Slide 26 - Slide

vraag 1a + 1b van §1.3 van B3
  • Toestanden vraag 1b: 
  • r1g2, r1o2, g1r2 en o1r2
  • Maak vraag 1c (vergeet de tijden!)

Slide 27 - Slide

vraag 1c van §1.3 van B3
  • Toestanden vraag 1b: 
  • r1g2, r1o2, g1r2 en o1r2
  • Maak vraag 1c (vergeet de tijden!)

Slide 28 - Slide

vraag 2 van §1.3 van B3
  • Toestanden vraag 2a: 
  • g1r2r3g4
  • g1g2r3r4
  • r1g2g3r4
  • Maak vraag 2b en 2c

Slide 29 - Slide

vraag 2 van §1.3 van B3
  • Toestanden vraag 2a: 
  • g1r2r3g4
  • g1g2r3r4
  • r1g2g3r4
  • Diagram vraag 2b
  • 2c: Verkeerslicht 1 vaakst groen

Slide 30 - Slide

Vraag 1 §1.4 diagram Game
  • 1a: als tegenstander te veel gewond is door speler moet hij vluchten +  als de speler hem inhaalt op zijn vlucht moet hij weer vechten + speler kan tegenstander in het gevecht ook uitschakelen (eindtoestand)

Slide 31 - Slide

Vraag 1 §1.4 diagram Game
  • 1b: Vanuit toestanden ‘wacht’, ‘volg’, ‘vecht’ en ‘vlucht’ transitie naar nieuwe toestand ‘vecht met draak’. Vanuit die toestand twee transities naar de eindtoestand STOP (‘tegenstander uitgeschakeld’ en ‘draak uitgeschakeld’).

Slide 32 - Slide

Vraag 2 §1.4 diagram Game

Slide 33 - Slide

Vraag 2 §1.4 diagram Game

Slide 34 - Slide

Toepassing automaten
  1. Om gedrag van een systeem te beschrijven (modelleren)
  2. Om 'antwoorden' te genereren:
  3. Om 'antwoorden' te controleren:
  • Ad 2: denk aan random postcode, random wachtwoord, automatisch aanvullen op telefoon, AI-toepassingen
  • Ad 3: denk aan spelling-check, grammatica-check, check of nieuw wachtwoord voldoet aan gestelde eisen, form-validation (juiste invoer bij telefoonnummer, e-mail etc).

Slide 35 - Slide

Aan de slag


  • Bestudeer Fundament B3 hfdst. 2.1 t/m 2.4 
  • Maak §2.2 - vraag 1 + 2 + 4
  • Maak §2.3 - vraag 1 + 6
  • Maak §2.4 - vraag 1


  • Werk aan je PO (zie de opdracht in Classroom)


  • Wat is het doel van het systeem + welke functionaliteiten?
  • Welke sensoren en actuatoren worden er gebruikt?
  • Toestandsdiagram(men: verschillende versies per ontwikkeling van de code)
  • Logboek met bespreking van problemen en geprobeerde oplossingen + bijdragen van groepsleden
  • Evaluatie van systeem: mogelijkheden en beperkingen
  • De micro:bit-code
PO

Slide 36 - Slide

Automaat als generator
Welke zinnen kun je maken?
De dunne kapitein floot;
Een jonge poes dronk en een kleine professor vertelde;
etc. 
Maak vraag 1 + 3 + 4 van §2.2

Slide 37 - Slide

Vraag 1 §2.2 (Postcodes)

Slide 38 - Slide

Vraag 3 §2.2 (Klasnamen)

Slide 39 - Slide

Vraag 4 §2.2 (Eindig vs oneindig)
  • Met de eindige automaat van vraag 3 is het mogelijk om oneindig veel verschillende klasnamen te genereren. Het aantal cijfers na de laatste letter is namelijk onbeperkt. Waarom spreken we dan toch van een eindige automaat?
  • Het woord 'eindig' in eindige automaat slaat op het aantal toestanden, niet op het aantal mogelijke uitkomsten. Een eindige automaat heeft altijd een eindig aantal toestanden (zeven in dit geval). 

Slide 40 - Slide

Automaat als controlemiddel
Kan de zin: de dunne kapitein floot en dronk?
Nee... 

Slide 41 - Slide

Automaat als controlemiddel
Is 061418792 een correct mobiel nummer?
Nee: 1 getal te weinig 
Maak vraag 1 + 6 van §2.3

Slide 42 - Slide

Vraag 1 §2.3 (controle tekst)

Slide 43 - Slide

Vraag 1 §2.3 (controle tekst)

Slide 44 - Slide

Vraag 6 §2.3 (generator of controle)
  •  Wat is het verschil tussen een controlerende en genererende eindige automaat van dezelfde soort tekst, zoals e-mailadressen of telefoonnummers?
  • Er is geen verschil. De toestandsdiagrammen zijn hetzelfde. Het verschil zit in de wijze waarop we de eindige automaat gebruiken. Wordt er gecontroleerd, dan kiezen we transities aan de hand van de tekst. Wordt er gegenereerd, dan kiezen we tekst aan de hand van de transities.

Slide 45 - Slide

Beperkingen Eindige Automaat (§2.4)
  • Allerlei processen (ook buiten de informatica) te beschrijven met eindige automaten;
  • Maar... geen geheugen
  • Bijhouden hoe vaak een letter, element of getal voorkomt, gaat dus niet. 
  • (Kan overigens wel met een stapelautomaat)

Slide 46 - Slide

Beperkingen Eindige Automaat (§2.4)
<h1>Titel</h1> is correct
maar deze automaat rekent ook <h1>Titel</div> goed, omdat de automaat bij de toestand 'eindtag' niet meer weet wat de 'begintag' was.

Deze automaat rekent zelfs <h1>Titel<h1> goed, dus zonder de / in de eindtag...

Slide 47 - Slide

Vraag 1 §2.3 (controle tekst)

Slide 48 - Slide

Aan de slag


  • Bestudeer Fundament B3 hfdst. 2.1 t/m 2.4 
  • Maak §2.2 - vraag 1 + 2 + 4
  • Maak §2.3 - vraag 1 + 6
  • Maak §2.4 - vraag 1


  • Werk aan je PO (zie de opdracht in Classroom)


  • Wat is het doel van het systeem + welke functionaliteiten?
  • Welke sensoren en actuatoren worden er gebruikt?
  • Toestandsdiagram(men: verschillende versies per ontwikkeling van de code)
  • Logboek met bespreking van problemen en geprobeerde oplossingen + bijdragen van groepsleden
  • Evaluatie van systeem: mogelijkheden en beperkingen
  • De micro:bit-code
PO

Slide 49 - Slide