Spaans d2a 27102020

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

              ¿Qué vamos a hacer?

  1. Merlijn haalt het SO in 
  2. Explicación: gustar
  3. ¡A trabajar! 
  4. Bespreken SO
  5. Los deberes

Lesdoel: aan het eind van deze les kan ik
 het werkwoord gustar toepassen. 

Slide 2 - Slide

Explicación: gustar
  • Wat betekent het werkwoord gustar?  



  • Het werkwoord gustar bestaat altijd uit 2 delen, welke?
 houden van, leuk vinden, iets graag doen, bevallen
me/te/le/nos/os/les + gusta(n)

Slide 3 - Slide

Gustar
Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. (me/te/le/nos/os/les)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 4 - Slide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkend voorwerp ME gebruiken. 

Slide 5 - Slide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.

  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

1. het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus je gebruikt nos

2. Waar houden wij van? Pizza
Dat is een zelfstandig naamwoord - enkelvoud
dus: gusta
 
                        Nos gusta la pizza. 

Slide 7 - Slide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

1. Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: te

2. Waar houdt jij van? Dieren
Dat is een zelfstandig naamwoord - meervoud
Dus: gustan

                          Te gustan los animales. 


Slide 8 - Slide

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade
 (la pizza y el chocolate)

1. Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: Le

2. Waar houdt zij van? Pizza en chocolade
Meerdere dingen dus meervoud! Gustan

                  Le gustan pizza y chocolate.

Slide 9 - Slide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
No me gusta(n)
No te gusta(n)
 No le gusta(n)

Slide 10 - Slide

Eens of oneens?
A mí me gustan las naranjas. ¿Y a ti?   
 (Ik hou van sinassapels. En jij?
A mí también. (ik ook)
A mí no. (ik niet)

A mi padre NO le gusta la música clásica? ¿Y a tu padre?
(Mijn vader houdt NIET van klassieke muziek, en jou vader?)
A mi padre sí (mijn vader wel)
A mi padre tampoco. (mijn vader ook niet)

Slide 11 - Slide

Eens of oneens?
Iemand vind iets leuk! Je reactie kan zijn: 
A mí también (je vindt het ook leuk)
A mí no (je vind het niet leuk)

Iemand vind iets niet leuk! Je reactie kan zijn: 
A mí tampoco (ik vind het ook niet leuk)
A mí si (ik vind het wel leuk)

Slide 12 - Slide

¿Preguntas?

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

¡A trabajar!
Maak opdracht 2.10 uit de module. 
Schrijf de antwoorden in je Spaanse schrift

Kan je je beter concentreren met oortjes in? 
Dan mag je in stilte muziek luisteren!

Klaar? Ga door naar de volgende dia.


Slide 15 - Slide

D-toets
In LessonUp staat er een D-toets voor jullie klaar. Hierin wordt alle lesstof van tarea 2 herhaalt. 

Wat ga ik doen: 
1. Neem eerst tarea 2 in je module helemaal door. Wat wordt er van je verwacht? Wat moet je kunnen? Wat vind je nog lastig?
Stel daar deze les nog vragen over.
 
2. Maak de D-toets (zie LessonUp)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

SO bespreken
A. Het boodschappenlijstje (producten en hoeveelheden)

  • Na de hoeveelheid komt de (litro de ... / gramos de ...) 
  • Meerdere liters? dan komt het woordje litro in het meervoud te staan. Dit geldt uiteraard ook voor gram etc. 
  • Let op er werden veel spellingsfouten gemaakt.


Slide 18 - Slide

B. Zinnen vertalen
  • De werkwoorden: quería, deme, me pone, tiene 
  • na de hoeveelheid komt de 



  • ¿Cuánto cuesta ...? > dit gebruik je bij enkelvoud
  • ¿Cuánto cuestan ...? > dit gebruik je bij meervoud 
  • Let op spellingsfouten bij producten en hoeveelheden. 


C. De prijs vragen

Slide 19 - Slide

D. Klinkerwisselingen

  • Ken de vertalingen om ze in de juiste zin te plaatsen. 
  • Vervolgens vervoeg je het werkwoord, vergeet niet: e>ie 
  • Bij zin 1 is er geen klinkerwisseling (nooit bij nosotros en vosotros)

0,5 punt als je het werkwoord in de juiste zin had geplaatst.
0,5 punt als je het werkwoord ook nog goed vervoegd had.

Slide 20 - Slide

E. lo, la, los, las
  • Deze opdracht is over het algemeen goed gemaakt! 
  • Vertaal de zin en kijk dan goed naar welk woord je verwijst. 
  • Is dat woord enkelvoud of meervoud? Mannelijk of vrouwelijk?

1. verwijst naar las croquetas (vrouwelijk meervoud, las)
2. verwijst naar el melocotón (mannelijk enkelvoud, lo)
3. verwijst naar los tomates (mannelijk meervoud, los)
4. verwijst naar la piña  (vrouwelijk enkelvoud, la)

Slide 21 - Slide

lever het SO weer in
Let op: volgende week is het volgende SO! (zie magister)

Slide 22 - Slide

Wat leer ik voor SO 2?
Heel tarea 2 uit de module
  • De woordenschat 
  • Klinkerwisseling (e>i)+vertalingen van de werkwoorden
  • De voorzetsels (zie 2.4)
  • Gustar / encantar 

Let goed op de spelling van de woorden

Slide 23 - Slide

Los deberes
Noteer in je leefboek: 
Leren voor het SO

Op de dia hiervoor kan je precies 
zien wat je allemaal dient te oefenen.

Slide 24 - Slide