Woordenschat Wonen

Woordenschat Wonen
In huis 
Regel en geldzaken
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschat Wonen
In huis 
Regel en geldzaken

Slide 1 - Slide

Woordenschat
Wonen
Regel en geldzaken

Slide 2 - Mind map

Dit is een:
A
draaistoel
B
tuinstoel
C
fauteuil
D
kuipstoel

Slide 3 - Quiz

Op de foto zie je een..
A
serre
B
uitbouw
C
appartement
D
bungalow

Slide 4 - Quiz

Een ander woord voor verwarming.

Slide 5 - Open question

Waarmee regel je de temperatuur in een woning?

Slide 6 - Open question

Wat hoort bij het meubilair?
A
stoelen
B
banken
C
kleding
D
boekenkast

Slide 7 - Quiz

Hiermee kun je een geldbedrag naar iemand overschrijven.
A
contant
B
acceptgiro
C
bibliotheekpas
D
cheque

Slide 8 - Quiz

Een ander woord voor betaalpas.

Slide 9 - Open question

Geld dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven, noem je ?
A
een incasso
B
een acceptgiro
C
een pinpas
D
rente

Slide 10 - Quiz

Wat doet een makelaar?
A
Die verkoopt woningen
B
Die maakt woningen schoon
C
Die bouwt woningen

Slide 11 - Quiz

Wat is een hypotheek?
A
Geld dat je maandelijks voor een verzekering betaalt.
B
Geld dat je leent van de bank om een huis te kopen.
C
Geld dat je extra krijgt om maandelijks rond te komen.

Slide 12 - Quiz