Schule Wiederholung

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1-3

Schule

Eine Wiederholung vom Thema Schule.

Welche Wörter zum
Thema Schule kennt ihr?
Schreibe mindestens drei.

Je wilt in het Duits zeggen dat je in de tweede klas zit.

1. Ich sitze in die zweite Klasse.
2. Ich gehe in die achte Klasse.
3. Ich sitze in die achte Klasse.

Je wilt volgens het Duitse cijfersysteem zeggen dat je een 10 hebt gehaald.

1. Ich habe eine Eins geschrieben.
2. Ich habe eine Zehn geholt.

Ordne die Beurteilungen von 

gut nach schlecht.

sehr gut

gut

befriedigend

mangelhaft

ungenügend

ausreichend

Schreibe auf Deutsch:
Dat is mijn school.

Schreibe ins Deutsche:
Ik zit in de tweede klas.

Schreibe auf Deutsch:
In Duits ben ik heel goed.

Schreibe auf Deutsch:
Hoe kom jij naar school?

Schreibe auf Deutsch:
Hoe laat begint de pauze?

Schreibe auf Deutsch:
engels natuurkunde geschiedenis
(spatie tussen je antwoorden)
Seite 28 im Buch

Schreibe auf Deutsch:
gym duits wiskunde
(spatie tussen je antwoorden)
Seite 28 im Buch

Schule auf See

Du wirst jetzt einen Text lesen über eine Schule, die sich auf einem Schiff befindet.

Wat was de bedoeling van de ‘Probereise’
waarvoor Janina en Theo
werden uitgenodigd? (alinea 1)

1. alvast een uitgebreide zeiltraining aan de jongeren geven
2. bepalen welke jongeren mochten deelnemen aan het zeilproject.
3. een sollicitatiegesprek met de jongeren voeren.

Welke uitspraak komt overeen met alinea 2?

1. Aan boord gaan evenveel begeleiders als jongeren mee.
2. Aan boord helpen de jongeren mee met alle taken die bij zeilen horen.
3. Aan boord moeten de jongeren veel werk voor school doen.

Hoe denken Janina’s vriendinnen erover
dat Janina mee op reis is
gegaan? (alinea 3)

1. Ze missen haar ontzettend.
2. Ze vinden het heel stoer van haar.
3. Ze zijn een beetje jaloers op haar.

Wat wordt in alinea 4 gezegd over de jongeren
aan boord van het schip?
Kruis wel of niet aan in de uitwerkbijlage.
Aanklikken = wel
Niet aanklikken = niet

1. Ze hebben nauwelijks tijd voor zichzelf.
2. Ze hebben weinig luxe.
3. Ze moeten laten zien dat ze kunnen samenwerken.
4. Ze moeten zich aan strenge regels houden.

Gespräch

Ihr werdet an Hand des Textes ein Gespräch führen.

Schüler in der Klasse	Schüler zu Hause (AVI)
gesprek met elkaar in de klas	elkaar opbellen in teams het gesprek opnemen en mailen naar [e-mail]

Gespräch (Antworten stehen im Text)

Schüler 1	Schüler 2
Op wat voor school zit je?	Noem het schooltype en de naam van de boot.
Wat voor school is dat?	Een varende school.
Waar varen jullie naartoe?	Noem de eindbestemming van de reis.
Hoe lang duurt de reis?	Vertel hoe lang de reis duurt.
Wat moet je doen aan boord?	Noem minimaal twee activiteiten.
Wat moet je goed kunnen?	Noem minimaal twee vaardigheden
Verzin zelf nog een vraag	Geef antwoord in een hele zin.